120 jaar NWVT: kijken naar mondzorg in de toekomst
Congresnieuws
Op 12 oktober 2024 werd in het Van der Valk Hotel in Breukelen het 24e lustrumcongres van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT) gehouden. Met dit lustrumcongres werd gevierd dat de vereniging is opgericht in 1904. Toen als de Nederlandse Vereniging van Tandartsen (NVT) die later is overgegaan als de Nederlands Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen, afgekort NWVT: een wetenschappelijke vereniging van en voor alle tandartsen met specifieke aandacht voor de tandarts algemeen-practicus. Op het congres was een hoekje ingericht met voorwerpen van de oude NVT, voor mij en vele anderen een leuke herinnering aan vroeger.
Voorzitter Tijn van Dooren opende het congres en lichtte het programma toe. Hij sprak over de verbinding tussen de praktijk, de wetenschap en de maatschappij om structureel de mondgezondheid van Nederland te verbeteren. Het is duidelijk dat hierin de nieuwe generatie de leiding gaat nemen. Als eerste spreker lichtte prof. dr. Katarina Jerković-Ćosić de rol van de rijksoverheid en de gemeentes bij de publieke gezondheid toe. In het bijzonder noemde zij het ontbreken van de mondzorg in het preventieakkoord, de kabinetsplannen en de interprofessionele netwerken voor ouderenzorg. Volgens de spreker een zorgwekkende ontwikkeling. Daartegenover liet Jerković-Ćosić een krachtig antwoord op deze ontwikkeling zien: Orangehealth.nl. Dit is een consortium van de 7 Nederlandse onderwijsinstellingen voor mondzorg- en tandheelkunde. Naast onderwijs verrichten zij onderzoek en bieden zij patiëntenzorg, gericht op preventie, de juiste zorg op de juiste plek, interprofessionele samenwerking en aandacht voor kwetsbare groepen. Het consortium geeft inhoud aan meer samenwerking tussen mondzorg en algemene gezondheidszorg. Ook sprak Jerković-Ćosić uitgebreid over sociaaleconomische status/positie en de effecten daarvan op de mondgezondheid, vooral de multiproblematiek die bijvoorbeeld (financiële) stress daarbij speelt. Als laatste gaf ze een aantal tips hoe (mond)zorgverleners patiënten met weinig financiële middelen kunnen helpen bij het bereiken van de ‘potjes’ die er zijn bij bijvoorbeeld de gemeentes.
Hoekje met memorabilia uit de historie van de NWVT (Foto: James Huddleston Slater).
Na de uitreiking van de Hamer Duyvenszprijs aan Jelte Hofsteenge en de masterscriptieprijs aan Mina Hayawi (zie elders in Actueel) nam prof. dr. Marco Cune het woord. Hij is tandarts op Schiermonnikoog en bij het Centrum Bijzondere Tandheelkunde van het Anthonius Ziekenhuis in Nieuwegein en daarnaast hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde bij het Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij gaf zijn visie op de tandarts van de toekomst. Hij begon zijn voordracht met het noemen van wat cijfers. Zo neemt mondgezondheid ongeveer 4% van de kosten van de gezondheidszorg in beslag, terwijl veruit de meeste problemen in de mond komen door gedrag en niet door ziekte. Ook liet hij zien dat in 1981 ongeveer 33% van de bevolking een gebitsprothese had, maar dat dat nu nog maar 7% is (zie ook Staat van de mondzorg in de februari-editie van dit jaar). Er zijn best wat ontwikkelingen in de mondzorg, zoals de partiële pulpotomie. Maar daartegenover staat dat het Nexø-model niet zonder meer de mondgezondheidswinst boekt die we hadden verwacht van het experiment op het eiland Bornholm. De data laten zien dat de zogenoemde externe validiteit van dit model nog niet voldoende vaststaat. Als laatste ging Cune in op de opleiding Tandheelkunde, waar studenten de zogenoemde ICDAS-scores gebruiken. Voor oudere tandartsen misschien een onbekende afkorting, maar in feite een manier om de progressie van een cariëslaesie te scoren. Ook liet Cune zien dat de Groningse ‘jonge klaren’, zijn studenten, behoorlijk veel vakinhoudelijke kennis hebben. Zijn conclusie: ze zijn misschien wat onervaren na afstuderen, maar zeker niet onnozel!
Ten slotte was er een wervelende show van de acteurs van de Grote Generatieshow waarin zij prachtig inspeelden op de kracht van verbinding die uiteindelijk leidt tot energiek en innovatief samenwerken.
Een geslaagd en zeker ook een heel gezellig congres!
dr. James J.R. Huddleston Slater, hoofdredacteur