ANT wil opleidingen assistenten baseren op risicoprofiel
Een impuls voor de kwaliteit en veiligheid in de tandartspraktijk en duidelijkheid over welke behandelingen voor taakdelegatie in aanmerking komen. Dat is de basis van het standpunt van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) over het vereiste opleidingsniveau voor assisterend personeel in de mondzorg.
In de afgelopen jaren is de definitie van de werkzaamheden van de tandartsassistent heel divers geworden, variërend van louter assisteren tot het uitvoeren van zelfstandige behandelingen. Die verscheidenheid vraagt om een opleidingskader dat recht doet aan de variatie in taken en de risico’s die daarmee gepaard gaan. De ANT heeft daarom een op de praktijk afgestemde beleidsvisie ontwikkeld, met als kern het stimuleren van de professionele ontwikkeling van assistenten en een heldere verantwoording van kwaliteit op basis van risicoprofielen.
In het ANT-voorstel kan een assistent zowel intern als extern opgeleid worden, afhankelijk van de werkzaamheden. Dit heeft voor alle partijen grote voordelen. Tandartsen kunnen assistenten selecteren uit een grotere arbeidsmarkt en er wordt er geen kunstmatige schaarste gecreëerd. Na een gerichte opleiding zijn de assistenten bevoegd en bekwaam voor het uitvoeren van de specifiek beoogde taken. Voor de assistenten zelf is het grote voordeel dat ze snel aan de slag kunnen en zelf hun opleidingsniveau en functie kunnen kiezen, zonder daarbij op onnodige drempels te stuiten. Een opleiding op maat levert meer werkgelegenheid op voor verschillende opleidingsniveaus.
(Bron: ANT, 23 juni 2015)