Artsen moeten ook in de mond kijken
Artsen zouden vaker in de mond van hun patiënten moeten kijken. Dat schrijven twee tandartsen, een huisarts en een dierenarts in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Ze betogen dat mondgezondheid en algemene gezondheid geen afzonderlijke entiteiten zijn.
In de diergeneeskunde is het standaard om gebitselementen, mondslijmvlies en tong te bekijken bij een algemeen onderzoek. Hierbij kunnen zowel mondgezondheidsproblemen die effect hebben op de algemene gezondheid worden opgespoord, als ook orale symptomen van systemische ziekten worden ontdekt. Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat artsen dit de verantwoordelijkheid van de mondzorgverlener vinden en dat ze niet goed weten welk onderzoek uit te voeren.
Een voorbeeld dat de 4 auteurs aanhalen zijn orale bijwerkingen van medicijnen. Polyfarmacie is een veelvoorkomend probleem onder ouderen, wat vaak xerostomie veroorzaakt. Dit kan leiden tot slecht slapen, slechte mondverzorging, en moeilijker kauwen en slikken. Uiteindelijk kunnen er problemen met eten ontstaan, waardoor er een risico ontstaat op ondervoeding. En juist voor ouderen is bekend dat ze minder vaak naar een tandarts gaan, maar vaker naar een huisarts.
De auteurs beargumenteren dat een intensievere samenwerking tussen artsen en tandartsen van belang is om de negatieve systemische gevolgen van een slechte mondgezondheid te voorkomen of verhelpen. Ook raden ze aan artsen te onderwijzen over het belang van mondgezondheid.
(Bron: Ned Tijdschr Geneeskd, 2 maart 2022)
(Beeld: Shutterstock)