Beperkte voorspellende waarde van gehypomineraliseerde melkmolaren
Hypomineralisatie van de tweede melkmolaren heeft een voorspellende waarde voor het optreden van hypomineralisaties in de blijvende molaren en incisieven. Al sluit het ontbreken van gehypomineraliseerde tweede melkmolaren het voorkomen van gehypomineraliseerde blijvende molaren en incisieven niet uit.
Beide hypomineralisaties zijn ontwikkelingsstoornissen van het glazuur die zich microscopisch presenteren als vergrootte ruimtes tussen de glazuurprismata en een verminderde concentratie van calcium, fosfaat en koolstof. Op de gebitselementen is dat zichtbaar als witte, gele of bruine verkleuringen waarbij de structuur van het glazuur kan variëren van volledig intact naar onregelmatig en afgebrokkeld. Voor patiënten gaat dit vaak gepaard met een verhoogde gevoeligheid en een hogere kans op cariës. De wereldwijde prevalentie van gehypomineraliseerde tweede melkmolaren is 6,8% en 14% voor hypomineralisaties van blijvende molaren en incisieven. Van de laatste groep varieert de prevalentie tussen de verschillende landen van 2,8% tot 27,7%, mede als gevolg van onduidelijke criteria.
De ontwikkelingsstoornis van het glazuur heeft verschillende oorzaken die pre- of postnataal kunnen optreden zoals na ernstige koortsaanvallen, ziekte van de moeder tijdens de zwangerschap, een keizersnede, astma, borstvoeding, infecties, antibioticagebruik, diarrree of een longontsteking. Ook genetische factoren spelen een rol.
Om de hypothese te toetsen dat gehypomineraliseerde tweede melkmolaren geen voorspellende waarde hebben voor het optreden van hypomineralisaties in het blijvende gebit, gebruikten de onderzoekers de gegevens van 426 kinderen (213 met gehypomineraliseerde gebitselementen en 213 zonder). In de onderzoeksopzet werd gebruikgemaakt van de methodologische aanwijzingen in systematische onderzoeken over het onderwerp.
De resultaten van het onderzoek lieten zien dat gehypomineraliseerde tweede melkmolaren een positief voorspellende waarde van 76,7 en negatief voorspellende waarde van 58,8 hadden. Dit maakt dat deze hypomineralisaties een specifieke maar niet erg gevoelige voorspeller van gehypomineraliseerde blijvende molaren zijn. De ernst van de hypomineralisatie in de melkmolaren is gerelateerd aan de ernst van de hypomineralisatie in de blijvende molaren.
Helaas is het niet mogelijk om preventieve maatregelen te nemen om de hypomineralisaties van de blijvende molaren te voorkomen. Het kan wel bijdragen aan het verwachtingsmanagement voor ouder en kind en de behandelaar voorbereiden op de behandeling van hypomineralisaties volgens het Würzburg-concept. Een KIMO-richtlijn voor de behandeling van kaasmolaren staat gepland.
(Bron: J Clin Med, 25 augustus 2023) | (Beeld: Shutterstock)
Dit bericht delen op sociale media? Klik op de deelknop links in beeld en kies uit Facebook, Twitter of Linkedin.