Berentanden vertellen het historische verhaal van antibioticagebruik in Zweden
Mensen en dieren dragen bacteriën bij zich die resistent (geworden) zijn tegen antibiotica. Resistente bacteriën en antibiotica, afkomstig van humaan en veterinair gebruik, komen via het afval in het milieu terecht en vormen een reservoir van resistente bacteriën in wilde dieren. De impact van het humane en veterinaire gebruik van antibiotica op de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie in wilde dieren werd onderzocht aan de hand van het tandsteen op gebitselementen uit historische skeletten van bruine beren in Zweden.
Van 57 tandsteenmonsters werd het microbiële DNA verzameld en het totaal aantal genen dat codeert voor resistente eigenschappen onderzocht. De resultaten werden uitgezet tegen het historische gebruik van antibiotica in 5 verschillende periodes. De tijd voor 1951 toen er geen antibiotica geproduceerd werden in Zweden, de periode van 1951-1970 toen het antibioticagebruik toenam en gebruikt werd als groeipromotor, tussen 1971-1985 namen de zorgen over het antibiotica gebruik toe maar zonder actie, van 1986 tot 2000 werd het gebruik van antibiotica aan banden gelegd en verboden als groeipromotor, en ten slotte de periode na 2000.
Opvallend was dat de 2 grote veranderingen in het gebruik van antibiotica, de toename na 1951 en de restricties na 1986, terug te zien waren in het aantal resistentiegenen in het tandsteen van de bruine beer. De restricties in het gebruik van antibiotica werden pas na 15 jaar zichtbaar in de afname van het aantal resistentiegenen. In tegenstelling tot wat de onderzoekers hadden verwacht, was er geen relatie tussen het aantal resistente genen en de afstand tot menselijke activiteiten. Volgens de onderzoekers komt dit door de wijdverspreide verontreiniging van het milieu die verder rijkt dan de naaste omgeving van mensen.
Het goede nieuws is dat het effect van menselijke activiteiten op het milieu met de juiste wet- en regelgeving omkeerbaar kunnen zijn.
(Bron: Curr Biol, 25 augustus 2021)