Beter definiëren van aggressieve parodontitis gewenst
Uit een systematisch literatuuronderzoek van Ramírez et al naar de crititeria die in klinische onderzoeken werden aangehouden om aggressieve parodontitis te definiëren, bleek dat er een grote heterogeniteit is in de gebruikte criteria. Er werden variaties in leeftijd, klinisch aanhechtingsniveau, pocketdiepte en radiologische bevindingen gevonden. Dit heeft uiteraard mogelijk direct een gevolg voor het interpreteren van onderzoek ongeacht het onderwerp. De onderzoekers roepen dan ook op om de definitie van aggresieve parodontitis in onderzoek beter te beschrijven.
Binnen de parodontologie is men al jaren bezig met een classificatiesysteem voor parodontitis. Zo werd in 1999 werd door Armitage (Ann Periodontol 1999; 4: 1-6) de term ‘aggressive periodontitis’ geïntroduceerd ter vervanging van de term ‘early-onset periodontitis’ omdat het immers niet altijd bekend is of parodontitis vroegtijdig is ontstaan, maar wel of er sprake kan zijn van snelle voortschrijding. Armitage gaf echter geen harde praktische criteria, maar slechts een criterium voor een lokale danwel generaliseerde variant en verschil in 3 soorten ernst. Emeritus hoogleraar Ubele van de Velden beschreef in 2000 en 2005 zijn voorstel voor het classificeren van parodontitis (J Clin Periodontol 2000; 27: 960-961 en Periodontol 2000 2005; 39: 13-21). Deze is vooral omarmd in Nederland en België, maar nauwelijks daarbuiten.
Om een einde te maken aan de verschillende criteria zal op het EuroPerio9-congres van 20 tot en met 23 juni 2018 een nieuwe classificatie voor parodontale ziekten en implantitis worden gepresenteerd. Deze is tot stand gekomen tijdens een in november 2017 door de Amerikaanse en Europese parodontologievereningen georganiseerde workshop, waaraan 110 deskundigen participeerden.
(Bron: J Clin Periodontol, maart 2018)