Bijzondere Tandheelkunde in uw praktijk
De Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde (NVGPT) hield op 9 december 2016 haar jaarcongres met als thema ‘Bijzondere Tandheelkunde in uw praktijk’. De 3 pijlers van de regeling Bijzondere Tandheelkunde, te weten de aangeboren dentale afwijkingen, de hoofd-halsoncologie en de dento-alveolaire trauma’s kwamen op het congres uitgebreid aan bod.
Marco Cune, hoogleraar Orale Functieleer, benadrukte dat de behandeling van hypodontie geen ‘kookboektandheelkunde’ is. Er werd ingezoomd op de prothetische reconstructie van 2 agenetische centrale incisieven in het onderfront. Esthetiek en de beschikbaarbaarheid van voldoende ruimte en bot voor implantaat/kroon blijven altijd lastig. Inclinatie van buurelementen en interocclusale afstand moeten vooraf worden overwogen en desnoods orthodontisch worden gecorrigeerd. De voorkeur wordt gegeven aan een solitair decentraal implantaat met een cantileverbrug, waarbij een kinbot-transplantaat een goede overweging is. Een rol voor tandartsen in de huispraktijk lijkt weggelegd in herkenning van aangeboren aandoeningen of syndromen en verwijzing naar een klinisch geneticus in een medisch centrum. Hierbij kan worden gekeken naar andere ectodermale kenmerken (haar, nagels, huid), ook binnen de directe familie. Het advies is om bij het vermoeden op een genetische afwijking dit bespreekbaar te maken, zeker ook gezien de hormonale componenten die aanwezig kunnen zijn en invloed kunnen hebben op de adolescentie. Bovenaan bij de behandeling van ernstige hypodontie staat de multidisciplinaire afstemming tussen de huistandarts, orthodontist, tandarts-prothetist en implantoloog. Het komt voor dat de patiënt klaar dacht te zijn met orthodontische behandeling, maar dat de situatie toch ongeschikt voor implantologie blijkt te zijn en de patiënt opnieuw een orthodontische behandeling moet ondergaan.
Ron Koole, hoogleraar Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, meldde dat 1 op de 4 oudere volwassenen in de tandartspraktijk te maken heeft (gehad) met een vorm van kanker. Het optimaliseren van de mondgezondheid is cruciaal om foci te voorkomen en “een uitdaging voor het tandartspraktijkteam”, omdat kankerpatiënten wel wat anders aan het hoofd hebben. Bij patiënten met hoofd-halskanker raadde hij aan om vooral te luisteren naar de klachten van de patiënt.
Van mka-chirurg Robert van Es kregen tandartsen het advies om te letten op veranderende huidplekjes in het gelaat en door te verwijzen. Plekjes op de onderlip, moedervlekken, exzeemachtige plekken, en korstjes die langer aanhouden dan 3 weken zijn daarbij suspect voor maligne huidtumoren.
Ten slotte toonden de tandarts-implantologen Staas en Groenendijk de esthetisch fraaie reconstructieresultaten na dento-aveolaire trauma’s aan de hand van het protocol dat zij hiervoor ontwikkelden.