Chinese geneeskunde biedt kansen voor westerse geneeskunde
Eeuwenlang hebben de westerse en de Chinese geneeskunde zich apart van elkaar ontwikkeld. In de afgelopen decennia zijn westerse wetenschappers, waaronder systeembiologen, begonnen beide zienswijzen met elkaar te combineren. Deze integratie biedt veel voordelen, aldus Leidse onderzoekers in een artikel in de speciale aflevering van Science over traditionele geneeskunde. De westerse geneeskunde beschikt over veel gedetailleerde kennis van bijvoorbeeld de anatomie, fysiologie, biochemie en genetica. De Chinese geneeskunde bekijkt het lichaam meer holistisch als een dynamisch systeem.
Een kenmerk van de Chinese geneeskunde waar de westerse geneeskunst haar voordeel mee kan doen, is haar kennis van individuele verschillen tussen patiënten. Onderzoeker Van der Greef: “Vanuit Chinees perspectief wordt bijvoorbeeld altijd onderscheid gemaakt tussen behandeling van mannen en vrouwen. De hormonale verschillen tussen mannen en vrouwen zijn groot. Hierdoor reageren zij allebei anders op medicijnen. De westerse geneeskunde krijgt voor dit aspect ook steeds meer aandacht.”
Maar de Chinese diagnostiek reikt nog meer opties aan. Vanuit de Chinese benadering worden bij veel ziekten verschillende hoofdtypen worden onderscheiden, zoals ‘warm’ en ‘koud.’ Uit recent onderzoek blijkt dat deze typen ook biochemisch aantoonbaar van elkaar verschillen. De westerse geneeskunde kan het onderscheid tussen beide reumatypen dus ook vinden. Deze kennis kan mogelijk verbetering aanbrengen in de medicatiekeuze. Dit kan patiënten een voor hen niet werkzame behandeling besparen.
(Bron: Universiteit Leiden, 13 januari 2015)