Cijfers over pleiomorf adenoom van de speekselklier
Over het zeldzame pleiomorf adenoom van de speekselklier zijn weinig cijfers bekend. Toch is het de meest voorkomende tumor van de speekselklieren. Daarom doken Matthijs Valstar (NKI-AVL) en collega’s in het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA), waar zij zochten naar cijfers over incidentie en recidiefkans (Oral Oncol 2017;66:93-9).
In de pathologendatabase vonden de onderzoekers 3506 patiënten die in de jaren 1992, 1997, 2002, 2007 of 2012 voor het eerst een pleiomorf adenoom van een speekselklier hadden. De tumor komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen (60 vs. 40%). Daarmee komt de leeftijd- en geslachtgestandaardiseerde incidentie (ESR; ‘European standardized incidence rate’) tussen de 4,2 en 4,9 adenomen per 100.000 persoonsjaren. De stijging van de incidentie is volledig te danken aan de vrouwen: bij hen komt de tumor ieder jaar 1% vaker voor dan in het voorgaande jaar.
Van de patiënten met een follow-upduur van ≥ 5 jaar, kreeg 4,6% een recidief, van wie 16% later nog een tweede recidief kreeg en 1,6% een derde recidief. Wanneer de snijranden in het preparaat positief of onzeker waren, was het risico op een recidief ruim 4 maal verhoogd vergeleken met ‘schone’ snijranden. Het probleem is echter dat de chirurg meestal geen grotere marge kan nemen, omdat de tumor bijvoorbeeld tegen takken van de n. facialis aan ligt.
Maligne ontaarding is zeldzaam: slechts 0,15% van de patiënten met een pleiomorf adenoom kreeg later een carcinoom van de speekselklier, terwijl 1,1% van de primaire speekselkliertumoren een carcinoom is.
De auteurs pleiten in ieder geval voor actieve follow-up van patiënten met een recidief pleiomorf adenoom middels MRI. Mogelijk zou dit ook een goed idee zijn voor patiënten bij wie de patholoog niet concludeert dat de tumor radicaal verwijderd is.
(Bron: NTvG, 31 maart 2017)