Communiceren met kanswoorden geeft verwarring
Veel van de communicatie met patiënten is gebaseerd op wetenschappelijke feiten. Evidence-based onderzoek staat aan de basis van het maken van de juiste behandelkeuzes en helpt om patiënten te informeren over de kans van slagen van de behandeling. Kansen kunnen verbaal worden uitgedrukt of worden gevat in een getal. Patiënten willen graag weten welke kans van slagen de behandeling heeft en welke behandeling het beste is. “Hoe lang gaat die kies nog mee?”, “Is een herendo beter dan een apexressectie?” of “Denkt u dat ik veel last ga krijgen van die extractie?” zijn hele normale vragen van patiënten waar mondzorgverleners dagelijks antwoord op moeten geven. Sanne Willems, Casper Alberts en Ionica Smeets onderzochten hoe verschillend mensen een kanswoord interpreteren. Betekent bijvoorbeeld ‘vaak’ of ‘meestal’ voor iedereen hetzelfde? En wat bedoelt een (tand)arts nu eigenlijk als hij zegt dat de behandeling “een grote kans van slagen heeft”? Voor hun onderzoek gebruikten Willems, Alberts en Smeets de standaardzin ‘er is een grote kans dat het plan slaagt’. De deelnemers moesten vervolgens op een schuifbalk met een schaal van 0-100 aangeven hoeveel zij dachten dat die kans dan was. Tijdens het onderzoek wisselde het kanswoord in de zin in bijvoorbeeld onwaarschijnlijk, twijfelachtig of mogelijk.
Opvallend was dat voor bijvoorbeeld de term ’grote kans’ op de schuifbalk resulteerde in een spreiding tussen de 65% en 95% kans. Als een arts er dus voor kiest om een kans van 95% te omschrijven met de term ’grote kans‘, dan bestaat het risico dat een patiënt dat beschouwt als een kans van bijvoorbeeld 70%. Deze discrepantie kan in de communicatie met patiënten veel verwarring opleveren en leiden tot het maken van andere keuzes. Deze ‘interpretatieverwarring’ treedt bij de meeste kans- en frequentiewoorden op. Frequentiewoorden zijn onder meer: zelden, soms en meestal. Alleen bij de extremen zoals nooit, onmogelijk, altijd of zeker heeft iedereen dezelfde interpretatie.
Wat verder opviel in het onderzoek was dat de hypothese dat gespiegelde uitdrukkingen zoals ’een kleine kans‘ en ‘een grote kans’ opgeteld tot een 100% score zouden moeten leiden, niet voor alle gespiegelde uitdrukkingen gold. De uitdrukkingen ‘zeker’ versus ‘onzeker’ en ‘mogelijk’ versus ‘onmogelijk’ leidden tot extreme afwijkingen op de schuifbalk die opgeteld tot veel meer of minder dan 100% scoorden.
Hoewel het op het eerste gezicht verwarrend lijkt om kansen verbaal uit te drukken in plaats van de cijfers te noemen, heeft het gebruik van woorden als voordeel dat daarmee ook een stukje onzekerheid ingebouwd wordt. En die onzekerheid is een belangrijk kenmerk van statistiek. Tijdens het bespreken van een behandelplan en het vergelijken van de verschillende opties is het goed om nog eens na te gaan welke woorden u gebruikt en de patiënt te vragen of hij die net zo interpreteert.
(Bron: Vereniging voor Statistiek en Operations Research, 22 juli 2021/JCOM, april 2020)
Tip
Zie en klik hier voor figuur 2 in het artikel op VVSOR met de verschillende kanswoorden en op de schuifbalk gescoorde kanspercentages die de deelnemers aan een kanswoord toedichtten.