Computergeassisteerde chirurgie verbetert orbitareconstructie
Promotie R. Scheurs
Na een orbitafractuur en de daaropvolgende reconstructie bestaat, door verlies van ondersteuning en vergroting van het orbitavolume, de kans op verplaatsing van de oogbol. Onderzoeker Ruud Scheurs wilde de computergeassisteerde chirurgie voor het plaatsen van een implantaat om dit probleem op te lossen, verbeteren. Hiervoor onderzocht hij diverse innovaties.
Als eerste innovatie testte hij in kadavers een referentieframe, het Orbital Implant Positioning Frame (OIPF), waarmee het positieverschil tussen de geplande en behaalde implantaatpositie kan worden berekend. Deze gaven een nauwkeurig inzicht in de behaalde implantaatpositie. Vervolgens onderzocht hij of deze techniek ook gebruikt kon worden in de realtime navigatiewerkwijze gedurende de (her)positionering van het implantaat. Dit was mogelijk met een plaatsingsinstrument genaamd de Titanium Orbital Positioner. Een instrument dat potentie heeft om door ontwikkeld te worden zodat het ingezet kan worden in de klinische praktijk.
Vervolgens keek Scheurs naar de chirurgische navigatie en vooral naar de registratieprocedure. Bij registratie wordt de intraoperatieve positie van de patiënt gekoppeld aan de preoperatieve beeldvormingsdata.Twee nieuwe registratietechnieken werden onderzocht. De virtuele splintregistratie bleek een waardevol alternatief voor bestaande registratietechnieken, die direct kan worden toegepast in de klinische setting. De registratieloze methode had te veel onverklaarde verschillen. Tevens onderzocht Scheurs de operatievolgorde. Normaliter wordt eerst het zygoma gerepositioneerd voordat de orbita wordt gereconstrueerd. Scheurs draaide deze volgorde om door gebruik te maken van patient-specific implants. Hierdoor werd de orbiatreconstructie niet afhankelijk van de behaalde zygomapositie. De resultaten waren klinisch gezien nauwkeurig en effectief.
Afb. De Titanium Orbital Positioner (beeld: R. Scheurs)
Op 1 oktober 2021 promoveerde Ruud Schreurs aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift ‘Transformation in orbital reconstruction’. Promotoren waren prof. dr. A.G. Becking en prof. dr. T.J.J. Maal. Copromotoren waren dr. L. Dubois en dr. P.J.J. Gooris.