De wonderlijke functies van het gebit
Column
Klop, klop. Een collega-vrijwilliger uit Kameroen klopt op de deur van onze behandelkamer en komt binnen. Hij heeft een vraag. Ik heb even tijd en loop naar hem toe. Hij zegt: “Het zit niet goed: die vulling die jij pas bij mij maakte”. Ik probeer te bedenken over welke behandeling hij het heeft. Was het een diepe restauratie? Een moeilijk contactpunt? O, ik herinner me het weer: een occlusale dentinelaesie in gebitselement 36, wel wat groot, niet voor de pulpa bedreigend. Nieuwsgierig vraag ik verder: “Wat is het probleem met de kies?” Hij vertelt dat hij een vreemd, beetje pijnlijk gevoel in de kies heeft als hij een flesje bier of frisdrank opent. Hij maakt een beweging met zijn hand alsof hij een flesje zijwaarts met zijn kaken opent. Ik lach verbaasd (van binnen) en vraag serieus door: “Doet het ook pijn op andere momenten? Eten, drinken, slapen?” Hij blijkt de klacht alleen te hebben bij het gebruik van zijn kiezen als flessenopener.
Tijdens het werken hier op het ziekenhuisschip in Sierra Leone zie ik heel veel gebitten met forse slijtage aan de gebitselementen. Veel gebitten hebben gegeneraliseerde slijtage (abrasie). Dit komt regelmatig door de gewoonte van het kauwen op dierlijke botten. Kippenbotten, koeienbotten en zelfs visgraten; veel mensen in West-Afrika vinden het heerlijk om daarop te kauwen en dat is duidelijk te zien in het gebit.
Veel andere slijtage komt door het gebruik van het gebit als een multifunctionele tool om allerlei zaken te openen. Plastic zakjes bijvoorbeeld: er is in dit land geen netwerk van drinkwaterleidingen. In de stad drinken mensen vooral water uit plastic zakjes die op straat verkocht worden. Deze zakjes worden meestal ter plekke met de tanden opengetrokken en leeggedronken. De meeste andere dranken wordt in glazen flesjes verkocht. Mensen zijn gek op suiker en op frisdranken. Als dranken toch gekocht moet worden en het prijsverschil tussen water en frisdrank niet heel groot is, kiezen ze vaak voor frisdrank. Deze flesjes worden ook met de tanden geopend. Zowel met incisieven als met de molaren. Heel regelmatig zie ik een bovenfront zoals in deze bekende bierreclame. Ook onze lokale werknemers hebben als eerste reflex bij iets dat geopend moet worden hun gebit te gebruiken.
Overigens: op het moment dat een gebit gezond is, geen cariës of geen parodontitis heeft, dat het best stevig genoeg is om zo’n 60-80 jaar flink meer werk te doen dan alleen eten. Het ziet er soms heftig uit, die slijtage, maar het percentage gevallen waarin dat tot een pijnklacht of afgebroken tand of kies leidt is niet erg hoog. Pas op het moment dat er ook caviteiten of diepe pockets zijn, worden de krachten op de tanden te veel en zorgt het voor grotere problemen. Ik probeer deze andere mondgewoonten hier dan ook in het achterhoofd te houden als ik beslis over de keuze voor restaureren of extraheren van frontelementen met endodontische problemen.
In Nederland vinden we parafuncties en slijtage over het algemeen vrij heftig. Ook ik kaartte in Nederland deze problemen aan en probeerde de patiënt te motiveren het schadelijke gedrag te veranderen. Dat we in Nederland slijtage zo heftig vinden, heeft denk ik te maken met de hoge waardering van de esthetische functie van het gebit.
Hier in West-Afrika probeer ik de ‘extra functies’ van het gebit niet meteen als slecht te zien. Natuurlijk, als echte Nederlandse, probeer ik ook hier de oorzaak te achterhalen en het aan te kaarten. Aan de andere kant weet ik: zodra verschillende tools breder beschikbaar worden voor deze mensen en de esthetiek een hogere waardering gaat krijgen zullen deze gewoonten hoogst waarschijnlijk vanzelf veranderen.
Marijke Westerduin
(Beeld: Tomas Prochazka, Wikipedia | CC-BY-SA 3.0)
Marijke Westerduin, tandarts en vrijwilliger bij Mercy Ships, schrijft elke maand een column voor het NTVT. Marijke is in 2007 afgestudeerd als tandarts aan het Radboudumc. Daarna heeft zij als tandarts in de algemene praktijk en in een kindertandheelkundige kliniek gewerkt. Marijke heeft 7 jaar als docent gewerkt aan de opleiding tandheelkunde van het Radboudumc. In het verleden heeft ze ook korte periodes gewerkt als tandarts in Togo, Zambia en Guinee. Momenteel is ze voor het derde jaar aan het werk als Lead Dentist in West-Afrika, vanaf een ziekenhuisschip van Mercy Ships. Marijke zal daar werken aan haar droom: de toegang tot mondzorg in West-Afrika verbeteren. Dit doet ze ook door middel van haar stichting: Stichting Improve. Ze neemt jullie in haar columns mee in wat zij meemaakt en wat haar gedachten daarbij zijn.