Distractieosteogenese nog steeds behandeling met valkuilen
Patiënten met (aangeboren)afwijkingen van het aangezicht en kaakbot kunnen worden behandeld met distractieosteogenese. Deze techniek kent sinds begin jaren 1990 wereldwijd een uitgebreide toepassing in het aangezicht en is uniek in de behandeling van botafwijkingen van het aangezicht. De introductie van distractieosteogenese werd destijds positief ontvangen en zou mogelijk grotere operatieve correcties en bottransplantaten overbodig kunnen maken. Maar waar staan we na ruim 25 jaar toepassing?
Charlotte R.A. Verlinden deed onderzoek naar de uitkomsten van verschillende toepassingen van distractieosteogenese op kaakchirurgisch gebied met uiteenlopende indicaties. Op 31 oktober 2016 promoveerde zij op haar proefschrift ‘Maxillofacial distraction osteogenesis: experiences, results & dilemmas’.
Bij syndromale afwijkingen bij jonge patiënten worden verschillende vormen van distractie toegepast. Maar uit het het onderzoek van Verlinden bleek dat er bij jonge patiënten ook risico's spelen, helaas bij een klein gedeelte van de patiënten van permanente aard. Soms bleek dat er op het gebied van de langdurige gevoelsstoornis van de onderlip en kin geen duidelijk voordeel te bestond ten opzichte van conventionele verlengingsoperatie. Voor patiënten met een sterk geslonken onderkaak na verlies van het gebit lijkt distractieosteogenese tot op heden geen vervanging van de gouden standaard die bestaat uit een chirurigische behandeling met een autoloog bottransplantaat.
Verlinden concludeert dat distractieosteogenese als behandeloptie in de mka-chirurgie niet meer is weg te denken, maar dat de techniek ook valkuilen met zich meebrengt. Meer inzicht in de langetermijneffecten en consensus over duidelijke behandelprotocollen zijn van groot belang om de techniek tot zijn recht te laten komen en selectiever in te zetten.
(Bron: VUmc, 31 oktober 2016)