Etniciteit speelt rol bij mondgezondheid bij kinderen
Kinderen met ouders van Turkse en Surinaamse afkomst hebben een lagere mondgezondheidgerelateerde kwaliteit van leven (OHRQoL) dan kinderen met ouders van Nederlandse afkomst. De OHRQoL hangt samen met de sociaal-economische status en de mondgezondheid van de onderzochte kinderen, in het bijzonder het aantal caviteiten dat zij hebben.
Het onderzoek maakt deel uit van de ‘Generation R Study’, een langdurig, cohortonderzoek in Rotterdam. In totaal deden 3.121 kinderen van 9 jaar met verschillende etnische achtergronden mee aan dit onderzoek. Met gestandaardiseerde vragenlijsten werd onderzocht wat de impact van de mond- en gebitsstatus van deze kinderen op hun functioneren in het dagelijks leven was.
Hoewel de mondgezondheid van kinderen met Turkse of Surinaamse ouders de laatste decennia is verbeterd, blijven er verschillen bestaan in vergelijking met kinderen met een andere etnische achtergrond. Etniciteit is mogelijk een van de factoren die, via mond- en gebitsstatus, de OHRQoL bij kinderen negatief beïnvloedt. Etniciteit is daarnaast sterk gerelateerd aan sociaal-economische status, waarvan bekend is dat die ook een rol speelt bij een lagere OHRQoL. Meer onderzoeken zijn in de toekomst nodig om determinanten van etnische verschillen in OHRQoL beter te begrijpen en om effectieve mondgezondheidsprogramma’s te ontwikkelen die gericht zijn op kinderen van verschillende etnische groepen.
(Bron: Nieuwsbrief Generation R, juli 2019)