Evidence-based practice versus practice-based evidence
Bij evidence-based practice (EBP) gaat het om de fundamentele vraag hoe geneeskunde - en gezondheidszorg in het algemeen - het best kan worden bedreven. Tijdens zijn oratie op 20 maart 2015 ging bijzonder hoogleraar Evidence-based practice aan de UvA, Cees Lucas, in op hoe de brug tussen gezondheidszorg en wetenschap kan worden geslagen.
In essentie beoogt EBP het nemen van behandelingsbeslissingen door zorgverleners te rationaliseren. Met de ogenschijnlijk complete en gestructureerde aanpak lijkt EBP de kwaliteit van het klinisch handelen te kunnen garanderen, maar Lucas stelt dat de realiteit anders is. Ondanks goed wetenschappelijk bewijs kan een behandeling toch tot ongewenste gezondheidsuitkomsten leiden, en niettegenstaande slecht of ontbrekend bewijs kan een behandeling ook tot goede uitkomsten komen. Dit is niet bevredigend, maar onzekerheid over de uitkomst is een gegeven. Lucas vindt het een zonde om de onzekerheid niet proberen te reduceren.
EBP is geen garantie voor succes. Het is wél duidelijk hoe EBP in theoretische zin moet worden bedreven, maar het is niet altijd eenvoudig de praktijk hiernaar te laten handelen. Daarnaast blijkt wetenschappelijke kennis harder te groeien dan de praktijk kan absorberen. Wat dat betreft is er volgens Lucas, ondanks EBP, een probleem met de kennistransfer naar de praktijk. Ook is het initiële verzet van beroepsbeoefenaren tegen zoveel rationaliteit niet geluwd, en de op sommige terreinen beperkte oogst aan successen vanuit EBP lijkt hen in de kaart te spelen. Dit betekent echter niet dat EBP een modieuze trend van voorbijgaande aard is gebleken. Integendeel, meent Lucas, maar de ontwikkeling van een nieuwe fase is noodzakelijk om het hoofd te bieden aan de geconstateerde problemen.
(Bron: Universiteit van Amsterdam, 20 maart 2015)