Goede overleving van klasse II-restauraties in Nederland
Klasse II-restauraties van composiet, amalgaam, glasionomeer en compomeer (n = 222.836) die door Nederlandse tandartsen uit 24 praktijken zijn geplaatst hebben een goede overleving. Het gemiddelde jaarlijkse faalpercentage over 10 jaar bedroeg 4,9%; er was wel sprake van een grote variatie tussen de behandelaars. Dit bleek uit het praktijkgerichte promotieonderzoek van Mark Laske naar de levensduur van directe restauraties en de invloed van praktijk/behandelaar-, patiënt- en gebitselement/restauratiegerelateerde factoren op de overleving van deze restauraties.
Uit Laskes onderzoeken bleek dat restauraties geplaatst bij jongvolwassenen het langst overleefden en bij kinderen en ouderen boven de 71 jaar het kortst. Hoe meer gebitsvlakken de restauratie omvatte hoe groter de kans op herrestauratie of een kortere overleving. Bovendien bleek een endodontische behandeling een risicofactor voor de restauratieoverleving. Patiëntfactoren, zoals een hoog cariësrisico en de aanwezigheid van parafuncties (klemmen/knarsen), bleken daarnast van grote invloed op de overleving van restauraties te zijn.
Verder toonde Laske aan dat er wereldwijd nog geen sprake is van een trend naar minimaal invasieve strategieën bij de behandeling van cariëslaesies. Over het algemeen hebben tandartsen over de hele wereld nog steeds de neiging in een te vroeg stadium van het cariësproces restauratief in te grijpen. Wel nam Laske wereldwijd waar dat composiet bijna volledig amalgaam heeft vervangen als restauratiemateriaal van primaire cariëslaesies.
Op 12 april 2019 promoveerde Mark Laske aan de Radboud Universiteit Nijmegen op zijn proefschrift ‘Dental restoration survival. Patient or dentist, who is the key'. Promotor was prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans en copromotoren waren dr. N.J.M. Opdam en dr. J.C.C. Braspenning.
In een van de komende edities van het NTvT wordt dit onderzoek uitgebreid besproken in de serie ‘Hora est’.