Grafeenoxide veelbelovend als restauratiemateriaal
In een onderzoek werden de cytotoxische eigenschappen van verschillende typen grafeen in kaart gebracht, om zo de geschiktheid voor tandheelkundige toepassingen te bepalen. Het doel was bestaande tandheelkundige materialen te versterken door grafeen toe te voegen.
De op dit moment beschikbare onderzoeken naar de toxiciteit van grafeen voor het menselijk lichaam spreken elkaar tegen. In dit onderzoek werd daarom voor 3 grafeenverbindingen – grafeenoxide, hittegereduceerd grafeenoxide en stikstofgekoelde grafeenoxide – de mate van toxiciteit voor tanden bepaald.
De 2 bewerkte varianten van het materiaal bleken ongeschikt als restauratiemateriaal. Hittegereduceerd grafeenoxide was zeer toxisch, ook in lage dosering. De met stikstof bewerkte grafeenoxide veroorzaakte in hoge doseringen membraanschade. In lage doseringen bleek het materiaal echter antimicrobieële eigenschappen te bezitten, waarmee het potentieel zou kunnen worden ingezet met een beschermende coating om membraanschade te voorkomen.
De reguliere grafeenoxide gaf echter veel betere resultaten dan de andere 2 materialen. Het materiaal was zeer slijtvast en vertoonde weinig toxiciteit. Volgens de onderzoekers staan de twijfels over toxiciteit nu niet langer de inzet van grafeen in tandheelkundige toepassingen in de weg. Het onderzoeksteam gaat nu verder met de ontwikkeling van nieuwe nanocomposieten die met grafeen zijn versterkt. De eerste resultaten hiervan worden in de loop van dit jaar verwacht. Het onderzoek, getiteld ‘Cytotoxicity assessment of graphene-based nanomaterials on human dental follicle stem cells’verscheen eind oktober 2015 in het tijdschrift Colloids and Surfaces B: Biointerfaces.
(Bron: Dental Tribune, 2 februari 2016)