Ik bezie het leven door een tandartsbril
Onlangs had ik een verjaardagsdiner in het bruisende hart van Amsterdam. Een goede vriendin stelde haar nieuwe vlam aan me voor en bij de eerste aanblik zag ik gelijk dat hij gebitselement 24 miste. Nog geen 2 minuten later schuifelde ze verwachtingsvol naar me toe en stond te poppelen om mijn beoordeling van de nieuwe liefde aan te horen. “Leuk!, glimlachte ik stralend, “en dat tandje, dat fix ik nog wel”. Ze reageerde alleen met een enigszins nurks: “Ik wist dat je dat zou zeggen!”. Ik geef toe dat ze gelijk heeft. Ieder willekeurig persoon die ik voor de eerste keer zie wordt tandheelkundig be- en vaak gelijk ook veroordeeld. Mijn leven wordt gedomineerd door mijn tandartsbril.
Tijdens mijn studententijd stoorde ik me aan mensen die semi-grappig met de hand voor de mond begonnen te praten als ik zei dat ik tandheelkunde studeerde. Nog erger vond ik mensen die op verjaardagen en partijen allerlei tandartservaringen spontaan begonnen te vertellen. Tegenwoordig beoordeel ik het gebit van mijn soortgenoten nog voor het eerste oogcontact en geef vrijwillig voorlichting of tips. Geheel spontaan! Heel soms levert dit een verleiding op.
Een mooi voorbeeld hiervan maakte ik deze zomer mee. Op bezoek stelde een vriend van mijn vriend zich voor. Hij werkte zelfstandig als stukadoor en vroeg naar mijn dagelijkse bezigheden. Toen hij hoorde dat ik tandarts was, opende hij direct zijn mond en wees een blauwgrijs verkleurd onderdeel aan. “Ik ben doodsbang voor de tandarts, maar irriteer me mateloos aan deze dode tand!”, aldus de stukadoor. De tandarts in mij popte onmiddellijk op. Ik vertelde hem dat het toch echt verstandig is om periodiek naar de tandarts te gaan en dat de tandarts dit probleem wellicht kan oplossen. Hij observeerde me kort. “Kan jij het niet doen?”, vroeg hij toen. Bijna had ik grinnikend gezegd: “Deal! Jij je tandje, ik mijn wandje”, want in mijn huis moet echt nog het een en ander gestuukt worden. Ik heb de verleiding af weten te wenden.