In memoriam prof. dr. Klaus König
Tijdens een NMT-congres in Utrecht in november 1968 maakte Klaus König zijn entree in de Nederlandse tandheelkunde door een lezing te houden over preventieve tandheelkunde. Op zaterdag 12 februari 2022 overleed prof. dr. Klaus G.G. König. Wie was deze tandarts en wat heeft hij betekend voor de tandheelkunde?
Na zijn middelbare school studeerde König tandheelkunde aan de Friedrich-Alexander Universiteit van Erlangen-Nürnberg en de Julius-Maximillian Universiteit in Würzburg. In 1954 promoveerde hij in Würzburg bij professor Herrlinger op een proefschrift getiteld ’Ein bisher unbekanntes Konsilium Andreas Vesals über die Behandlung einer Nierenstein-erkrankung’. Daarna voltooide hij aan de Universität Zürich zijn Habilitationschrift bij professor H.R. Mühleman met de titel ‘Möglichkeiten der Kariesprophylaxe beim Menschen und ihre Untersuchung im kurzfristigen Rattenexperiment’.
Na zijn afstuderen als tandarts werkte hij als onderzoeker, tandheelkundig-klinisch instructeur en docent aan de afdeling Conserverende Tandheelkunde en Parodontologie van de Universiteit Zürich. Zwaartepunten in zijn onderzoek waren de rol van voeding en fluoride bij de preventie van cariës en epidemiologisch bevolkingsonderzoek dat hij uitvoerde met zijn collega en vriend professor Th. Marthaler. König doceerde destijds orale pathologie en preventieve tandheelkunde.
In de loop van 1968 kreeg König de mogelijkheid te worden benoemd tot gewoon hoogleraar in München of in Nijmegen. Hij koos voor Nijmegen. Met zijn benoeming in januari 1969 werd hij na professor O. Backer Dirks de tweede hoogleraar Preventieve Tandheelkunde in Nederland. Naast dierexperimenteel onderzoek aan ratten werkte König aan klinisch-epidemiologische onderzoeksprojecten met als doelstelling de gebitsgezondheid in Nederland te verbeteren. Sinds 1970 was hij lid van de Gezondheidsraad kreeg hij er beleidstaken bij. Daarmee samenhangend werd aan zijn leeropdracht uitgebreid met het onderwerp sociale tandheelkunde.
In Nijmegen was ik vanaf januari 1969 zijn eerste medewerker en promovendus in de nieuwe afdeling Preventieve Tandheelkunde. We zijn toen gestart met het periodiek epidemiologisch onderzoek van schooljeugd in Den Haag (1969-1999) en het door het Preventiefonds gesubsidieerde project Ontwikkeling van Curricula Gezondheidsleer in het Basisonderwijs (het GVO-project, 1972-1986). Dit project voerden wij uit in samenwerking met artsen, tandarts-epidemiologen, voedingsdeskundigen en gedragswetenschappers/pedagogen van met name het Hoogveld Instituut.
König publiceerde een aantal hoofdstukken in studie- en handboeken en publiceerde meer dan 300 artikelen in wetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast begeleidde hij 15 promovendi in Nijmegen en 5 in het buitenland. Hij was daarin altijd vriendelijk, creatief, gedreven, conflict mijdend en oplossingsgericht.
Naast zijn werkzaamheden voor zijn afdeling als docent en onderzoeker was König decaan van de subfaculteit Tandheelkunde en tevens bestuurslid van de Medische Faculteit van de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen. Van het bestuur van het Ivoren Kruis was hij lid van 1969 tot 1992 en in de periode 1982-1985 voorzitter. In Europa en daarbuiten was hij ook bestuurlijk actief, zo was hij onder meer president van de European Organization for Caries Research. Maar liefst 17 jaar lang (1970-1987) was hij redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Caries Research.
In september 1996 ging König met emeritaat. Hij had zijn sporen als wetenschapper in de tandheelkunde verdiend en werd dan ook door diverse organisaties onderscheiden, waaronder de European Organization for Caries Research.
Afgelopen september, bij zijn negentigste verjaardag, werd hem een liber amicorum met bijdragen van 46 collega’s en vrienden uit binnen- en buitenland aangeboden door oud-collega’s Frencken, Van Loveren en Truin. Hij was ontroerd en waardeerde dat bijzonder
Klaus König was een getalenteerde, intelligente wetenschapper, die in Nederland en ver daarbuiten veel heeft bijgedragen aan de preventie van cariës, maar vooral herinnerd zal worden als een aimabele en heel dierbare vriend en collega.