ITI symposium online waardig alternatief voor fysiek congres
Congresverslag
Aanvankelijk zou het International Team for Implantology (ITI) World Symposium in 2020 in Singapore plaatsvinden, maar COVID-19 zorgde voor een annulering en een digitaal alternatief in 2021 dat plaatsvond van 1 tot en met 5 september.
Lezingen en posters werden via een online platform aangeboden en bleven tot een maand na dato beschikbaar. Het centrale wetenschappelijke programma werd gecreëerd rond 7 patiëntenscenario’s. Patiënten deelden hun verhaal en vraagstelling, waarna 14 lezingen volgden van experts vanuit een professionele studio in Bazel. Een klinisch relevante lezing betrof die van Will Martin over occlusie en articulatie bij suprastructuren. Vanuit de literatuur is er geen bewijs voor een bepaald occlusie- of articulatieconcept en dat deze anders zou moeten zijn dan bij natuurlijke gebitselementen. Fractuur of chipping van suprastructuren komt weinig voor (97% en 98% overleving na 5 jaar voor respectievelijk keramische en metaalporseleinen kronen). Van belang voor een gunstige prognose van de suprastructuur is voldoende intermaxillaire ruimte en goede implantaatpositionering.
Ronald Jung sprak over esthetische complicaties van het zachte peri-implantaire weefsel. Hij onderstreepte het belang van een gunstige beginsituatie, door minimaal invasief te extraheren en alert te zijn bij gebitselementen die dicht op het buurelement staan, waardoor verlies van papilweefsel bij extractie op de loer ligt. In geval van een fors wekedelendefect, adviseerde Jung altijd een stap terug te gaan en de anatomie van de weke delen te verbeteren (bijvoorbeeld met een bindweefseltransplantaat). Hij waarschuwde voor het gebruik van brede implantaten in het front en een buccale implantaatpositionering met risico op een recessie van de peri-implantaire mucosa. Ook plaatste hij een opmerking over het immediaat plaatsen van implantaten na extractie. Uit de literatuur blijkt namelijk dat bij directe plaatsing recessies vaker optreden, vooral als de implantaten te dicht bij de buccale botlamel geplaatst zijn.
Een andere interessante lezing betrof die van Mario Roccuzzo over de behandeling van peri-implantitis. Hij startte met de opmerking dat slecht gepositioneerde implantaten met peri-implantitis beter kunnen worden verwijderd omdat het resultaat van een peri-implantitisbehandeling in deze gevallen onvoorspelbaar is. Hetzelfde geldt voor implantaten met veel botverlies of agressieve, moeilijk te reinigen schroefwindingen. Niet-chirurgisch behandelen van peri-implantitis is in veel gevallen niet effectief gebleken; het implantaatoppervlak moet chirurgisch toegankelijk worden gemaakt voor reiniging, na verwijdering van granulatieweefsel. Komvormige botdefecten worden vervolgens door Roccuzzo opgevuld met een botsubsitituut en indien nodig wordt meer gekeratiniseerde mucosa rond het implantaat gecreëerd met een transplantatie. Een implantaat-overlevingspercentage van 80% na 5 jaar is dan haalbaar, mits de patiënt niet rookt en een strikt nazorgprogramma volgt.
De lezing van Julia Wittneben ging over roze porselein. In geval van grote (verticale) bot- of wekedelendefecten in het front, biedt roze porselein soms een mogelijkheid tot het omzeilen van een invasieve en kostbare augmentatie. Het tekort aan roze weefsel wordt dan door het roze porselein gecompenseerd. De behandeling start met een intraorale wax-up van tandvlees en gebitselementen, die vervolgens wordt gescand, waarna de zirkoniumdioxide onderstructuur wordt ontworpen en gefreesd. Het roze en witte porselein wordt dan opgebakken. De constructie moet reinigbaar zijn, wat niet wegneemt dat enkel patiënten met een goede mondhygiëne voor dergelijke constructies in aanmerking komen.
Het Young ITI platform bood jonge onderzoekers een podium hun onderzoeksresultaten te presenteren. Een hooggewaardeerde lezing was die van Susy Linder over korte implantaten (≤ 6 mm). Uit haar onderzoek blijkt dat korte implantaten een hoge mate van overleving hebben. Qua marginaal botverlies en conditie van de peri-implantaire mucosa rapporteerde Linder vergelijkbare resultaten als bij langere implantaten. Zelfs implantaten van 4 mm presteerden goed, hoewel deze wel verblokt werden met andere implantaten. Een lezing die hier goed bij aansloot, was die van Samir Abou-Ayash over zijn onderzoek naar smalle implantaten met een diameter van 1,8 mm (zogenoemde MDI’s). Een indicatie voor deze implantaten is de extreem smalle edentate onderkaak. Bij 20 patiënten werden 4 MDI’s geplaatst die direct werden belast met een gebitsprothese. De implantaatoverleving was 100% na 5 jaar. Vanuit klinisch, röntgenologisch en patiëntenperspectief presteerden de MDI’s vergelijkbaar als implantaten met een gewone diameter.
Het ITI World Symposium Online bleek een waardig alternatief voor een fysiek congres, hoewel natuurlijk het een-op-een-contact met collegae en industrie ontbrak. Het symposium gaf een compleet overzicht van de hedendaagse implantologie. Omdat materialen en behandeltechnieken binnen de implantologie reeds ver zijn doorontwikkeld, is het wachten op vernieuwende inzichten die het vakgebied weer verder brengen.
dr. Laurens den Hartog, redacteur
(beeld: Shutterstock)