× ABONNEREN

Jaarverslag Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg 2014

24 april 2015 W.G. Brands Geen reacties

Het Jaarverslag van de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg 2014 bevat veel informatie die voor tandartsen misschien minder interessant is, bijvoorbeeld over de samenstelling of de productie van tuchtcolleges, maar er is ook casuïstiek in opgenomen die voor tandartsen wel degelijk relevant kan zijn.

Opvallend is dat de colleges dit keer een relatief prominente plaats inruimen voor uitspraken over grensoverschrijdend gedrag en zorg in organisatorische verbanden. Voor de liefhebbers zijn enkele beschouwingen over het tuchtrecht opgenomen, bijvoorbeeld over de motivering van een maatregel en over de vraag of de kosteloze toegang tot het tuchtrecht moet worden beperkt.

Bijzonder interessant zijn jaarlijks de cijfers. In 2013 zijn 104 klachten tegen tandartsen afgehandeld en in 2014 waren dat er 121. Mogelijk heeft de stijging te maken met nagekomen klachten, waarschijnlijker is het dat dit past in een trend waarbij steeds vaker klachten tegen tandartsen worden ingediend. Het is interessant om de cijfers van tandartsen eens te vergelijken met die van artsen. Zo werd 33% van de klachten tegen tandartsen gegrond verklaard, voor artsen was dit percentage 14. Dit verschil geldt niet alleen ten opzichte van artsen, maar ook ten opzichte van alle andere groepen. Alleen de apotheker komt met 30% gegrondverklaringen een beetje in de buurt.   Behalve dat tuchtzaken tegen tandartsen veel vaker gegrond worden verklaard, is er ook een opmerkelijk verschil in de aard van de maatregel. In 2014 kregen tandartsen 5 keer alleen een gegrondverklaring, 10 keer een waarschuwing, 11 keer een berisping en 13 keer een nog zwaardere maatregel opgelegd. Voor artsen waren deze cijfers respectievelijk 3, 110, 36 en 8. Houdt men in gedachten dat over het algemeen een berisping als een relatief zware maatregel wordt gezien en een waarschuwing als een lichte, dan betekent dit dat aan tandartsen 15 keer een lichte maatregel werd opgelegd en 24 keer een zware maatregel. Voor artsen was deze verhouding 113 staat tot 44. Waardoor zou dit verschil in het percentage gegrond verklaarde klachten en het verschil in de aard van de opgelegde maatregel kunnen worden verklaard? Zeker omdat men gevoelsmatig aan zou nemen dat de gevolgen van falende artsen ernstiger zijn dan van falende tandartsen. Zijn tuchtcolleges strenger tegen tandartsen? Dienen patiënten tegen tandartsen alleen klachten in als het echt heel ernstig is en anders niet? Falen tandartsen vaker en ernstiger dan artsen? Of kunnen artsen zich tijdens een zitting beter verweren dan tandartsen?

Het jaarverslag 2014 constateert nu slechts, en dat is ook te verwachten van een jaarverslag, maar voor de verschillende beroepsgroepen zou een analyse van de cijfers interessant zijn. Onderzoek geboden dus!

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje