Klinische praktijkrichtlijn geeft richting en onderbouwing
De komende jaren zullen er via het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) op bewijs gebaseerde klinische praktijkrichtlijnen voor de mondzorg beschikbaar komen. In deze editie geeft dr. Wil van der Sanden zijn visie over de rol van deze richtlijnen, als onderdeel van de kwaliteit van zorg, in de tandheelkunde-opleiding. We vroegen Wil van der Sanden naar het belang en de urgentie voor aandacht hiervoor binnen het tandheelkundig onderwijs.
Hoeveel klinische praktijkrichtlijnen zullen de komende 5 jaar beschikbaar komen voor de mondzorg?
In het meerjarenplan van KIMO wordt het aantal van 12 klinische praktijkrichtlijnen genoemd, waarvan er 3 nu al beschikbaar zijn. Deze gaan over peri-implantaire infecties en over de implantaatgedragen gebitsprothese in de boven- en in de onderkaak. Ik verwacht dat uiterlijk begin 2021 alle 12 richtlijnen beschikbaar zullen zijn. Ik denk ook dat we ervoor moeten waken dat we geen enorme hoeveelheid praktijkrichtlijnen gaan maken ‘gewoon omdat het kan’, maar alleen onderwerpen kiezen waar klinisch relevante knelpunten zijn en controverse over de beste wijze van zorg bestaat. Immers, voor dergelijke onderwerpen is een breed gedragen ondersteuning bij het klinische besluitproces behulpzaam en helpt het je als tandarts bij het verantwoorden van de geleverde zorg.
Daarnaast zijn er mogelijk nog andere partijen, zoals KNMT, ANT, ONT of tandheelkundige wetenschappelijke verenigingen, bezig met richtlijnen die een relatie met de mondzorg hebben. Dit aantal kan ik niet goed inschatten, net zoals ik de kwaliteit van die richtlijnen niet goed kan inschatten. Het KIMO volgt in ieder geval een duidelijke en breed geaccepteerde procedure voor de ontwikkeling van praktijkrichtlijnen. Ik vind dat ook door anderen ontwikkelde praktijkrichtlijnen aan deze procedurele eisen zouden moeten voldoen.
Daarnaast zullen in de komende jaren naast klinische praktijkrichtlijnen ook de zogenoemde algemene praktijkrichtlijnen worden herzien of ontwikkeld. Deze richtlijnen betreffen vooral de niet-klinische situaties. Een voorbeeld hiervan is de richtlijn patiëntendossier, waarin wordt beschreven wat de wetgever, de NZA of de professie als wenselijk ziet.
Overigens wil ik er wel graag op attenderen dat richtlijnen slechts één onderdeel vormen van een bredere kwaliteitsaanpak. Visitatie en intercollegiaal overleg zijn andere belangrijke bouwstenen hiervan.
Waarom is het zo belangrijk dat tandheelkundestudenten onderwijs krijgen in de toepassing van praktijkrichtlijnen?
Studenten tandheelkunde, onze ‘young professionals’, zijn de tandartsen van morgen. Zij dienen goed voorbereid te zijn op een veranderende samenleving waarin transparantie en verantwoording over de geleverde zorg een steeds prominentere plaats krijgen. De mondzorg wordt steeds complexer. Klinische praktijkrichtlijnen ondersteunen ons bij het adviseren van patiënten over de diverse opties en het samen nemen van klinische beslissingen. Dat is een vaardigheid en die in de opleiding moet worden aangeleerd. Daarnaast kunnen zij ook de beperkingen van praktijkrichtlijnen al vroegtijdig ontdekken en leren hoe daarmee om te gaan. Immers, in een praktijkrichtlijn worden vaak de diverse opties voor de ‘gemiddelde patiënt’ beschreven, maar die zit maar zelden in je stoel. Door veel training tijdens de studie kunnen zij leren hoe zij met gebruik van de diverse informatiebronnen tot een goed behandelvoorstel kunnen komen.
Wanneer zou de leerlijn ‘kwaliteit en veiligheid van mondzorg’ ingevoerd moeten worden en zijn vruchten afwerpen?
Alle drie de opleidingen Tandheelkunde zijn nu bezig met de herziening van het bachelorprogramma. Dit is een ideaal moment om deze nieuwe leerlijn, die ik beschrijf in deze editie van het NTVT, gezamenlijk te ontwikkelen en te implementeren. Zo raken studenten tandheelkunde al vanaf hun eerste studiejaar bekend met aspecten van kwaliteit en veiligheid van mondzorg. Voor masterstudenten is het mijn inziens uiterst wenselijk om – ook weer gezamenlijk- liever vandaag dan morgen, een soort inhaalprogramma beschikbaar te hebben. Zo kunnen zij goed voorbereid worden op dit aspect van de mondzorg. Want, zoals ik al eerder zei, de mondzorg wordt steeds complexer en praktijkrichtlijnen ondersteunen ons daarbij. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor studenten tandheelkunde, maar ook voor de huidige praktiserende tandartsen en mondzorgkundigen. Het is mooi te zien dat steeds meer mensen inzien dat een goede klinische praktijkrichtlijn bijdraagt aan een weloverwogen en gefundeerde beslissing. Hier heeft zowel de zorgverlener als de patiënt wat aan.
Lees hier meer over het voorstel voor een nieuwe leerlijn ‘kwaliteit en veiligheid van mondzorg’ (Ned Tijdschr Tandheelkd 2019; 126: 589-597).