Kritiek op doorstart elektronisch patiëntendossier
De Nederlandse samenleving heeft zich in hoog tempo ontwikkeld tot een informatiemaatschappij. Burgers, bedrijven en overheid koppelden computer- en informatiesystemen aan elkaar om op die manier meer uitwisseling van informatie mogelijk te maken. Dit gebeurde veelal vanuit de gedachte dat uitwisseling van informatie de veiligheid, de doelmatigheid en de efficiëntie van allerlei soorten (overheids)dienstverlening kon verbeteren. Ook in de gezondheidszorg ontstond de overtuiging dat een goed functionerend elektronisch patiëntendossier een zinvolle bijdrage kon leveren aan het voorkomen van fouten in de medische informatieoverdracht. Een en ander leidde ertoe dat in 2007 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer werd ingediend. Vanuit de praktijk en de (rechts)wetenschap kwam veel kritiek. Vooral als het ging om het verondersteld nut en de noodzaak van het elektronisch patiëntendossier, de gevaren van grootschalige uitwisseling van informatie en de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel, in het bijzonder waar het de bescherming van de medische persoonsgegevens betrof. Deze bezwaren hadden tot gevolg dat in april 2011 het wetsvoorstel unaniem door de Eerste Kamer werd verworpen. Kort hierna werd door een aantal partijen, waaronder de Landelijke Huisartsenvereniging, de apothekers en de Vereniging van Ziekenhuizen, het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een doorstartmodel voor de reeds ontwikkelde infrastructuur voor elektronische uitwisseling van informatie in de gezondheidszorg. Mr. dr. W.I. Koelewijn maakte hierbij enige kritische kanttekeningen. Bij deze doorstart zouden op grote schaal privacygevoelige patiëntengegevens worden verwerkt zonder een formeel-wettelijke grondslag en zonder dat is voorzien in aanvullende patiëntenrechten. Zorgwekkender is voorts dat zonder de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt het medisch beroepsgeheim wordt doorbroken en diens gegevens op grote schaal kunnen worden verwerkt, stelde Koelewijn. Hij concludeerde dat vooral de rechtspositie van patiënten bij een doorstart van het elektronisch patiëntendossier onvoldoende is gewaarborgd. (redactiemedewerker M.A.J. Eijkman)
(Bron: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2012 (36) 8: 659-670)