Onder de loep! Carla Fernández Rojas
Carla Fernández Rojas is promovenda aan de Universiteit Gent (België) en doet sinds 2012 onderzoek bij de afdeling Bijzondere Tandheelkunde. Promotor van haar onderzoek is prof. dr. L. Marks. Dr. I. Kaschke (Berlijn, Duitsland) begeleidt het onderzoek als copromotor. De redactie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde stelde 8 vragen over het onderzoek.
Wat onderzoek je?
Mijn onderzoeksproject neemt de regio Europa/Eurazië onder de loep. Hiervoor zijn in 46 landen binnen deze regio data verzameld over de mondgezondheid en de behandelbehoefte van meer dan 15.000 atleten met een verstandelijke beperking.
Naast het in kaart brengen van het poetsgedrag wordt dieper ingegaan op het voorkomen van cariës, dentaal trauma, gingivitis, intraorale pijn en de noodzaak van een tandheelkundige behandeling. Getracht wordt de invloed van de lokale gezondheidssystemen te linken aan de verkregen data uit de regio Europa/Eurazië.
Wat is je drijfveer om onderzoek te doen?
In 2010 was ik een uitwisselingsstudent aan de Universiteit Gent. Hier heb ik de bijzondere tandheelkunde ontdekt, wat op dat moment geen onderdeel was van het curriculum Tandheelkunde in mijn land Chili. Ik zag de grote voldoening die de zorg aan patiënten met bijzondere behoeften biedt en hoe kwetsbaar zij zijn in termen van mondgezondheid.
Terug in Chili heb ik mijn tandartsdiploma behaald en ben ik gaan werken als tandarts-algemeen practicus. De behoefte om me verder wetenschappelijk te verdiepen bleef echter bestaan en ik heb besloten om een aanvraag in te dienen voor het opstarten van een PhD-onderzoek bij Universiteit Gent, bij de afdeling Bijzondere Tandheelkunde. Op basis van mijn curriculum vitae en de PhD-opleidingsplaats kreeg ik van de Chileense overheid een studiebeurs.
Waarom is juist dit onderwerp interessant om te onderzoeken?
Gezondheidssystemen verschillen van regio tot regio en van land tot land. Daarenboven worden er verschillen gevonden tussen de voorzieningen voor de algemene bevolking en de voorzieningen voor personen met een verstandelijke beperking, waarbij het WHO-principe ‘gelijke behandeling voor elke patiënt’ niet altijd blijkt te gelden.
Grootschalig (internationaal) onderzoek naar mondgezondheidsgegevens van personen met een verstandelijke beperking blijkt zeldzaam, hoewel deze gegevens van cruciaal belang zouden kunnen zijn voor de evaluatie van het bestaande beleid.
Wat zijn de belangrijkste hypothesen en onderzoeksvragen?
Voor mijn onderzoek zijn dat:
- De bepaling van de mondgezondheidstoestand en de behandelbehoefte bij personen met een verstandelijke beperking.
- Het onderzoeken van een relatie tussen de mondgezondheid van de atleten en de organisatie van de gezondheidszorg binnen een land.
- De evaluatie van het jaarlijkse mondgezondheidsonderzoek van het project ‘Special Olympics, Special smiles’.
Hoe is het onderzoek opgezet?
Special Olympics (SO) is een internationale sportvereniging voor personen met een verstandelijke beperking. Binnen deze organisatie is een mondgezondheidsproject opgezet in samenwerking met het Center for Disease Control (CDC-USA). De onderzoeksopzet bevat onder meer een vragenlijst en een klinisch onderzoek die op dit ogenblik wereldwijd worden gebruikt, aanvaard en gerefereerd. Dit heeft het mogelijk gemaakt om zowel literatuuronderzoek, retrospectief en cross-sectioneel onderzoek uit te voeren met de verzamelde data.
Wat is tot nu toe het grootste probleem waar je tegenaan bent gelopen?
Uitgebreide data over de mondgezondheid van personen met een verstandelijke beperking zijn zeldzaam. Bij het verkrijgen van deze klinische informatie wordt veelal gebruikgemaakt van verschillende materialen en methoden, wat vergelijking met andere onderzoeken bemoeilijkt.
Data worden veelal op nationaal vlak verzameld, waarbij deze data en de omvang van de steekproef niet altijd als representatief kunnen worden beschouwd. De internationale/regionale benaderingswijze van mijn onderzoek kan dit probleem ondervangen.
Welke onderzoeksresultaten zijn er inmiddels?
Uit het onderzoek blijkt dat verschillen in mondgezondheid niet volledig zijn terug te voeren op de gezondheidssystemen. Het onderzoek toont helaas ook dat orale problemen van SO-atleten uit de verschillende Europese regio’s zeer vergelijkbaar zijn. Hoge prevalentie van tandvleesontsteking, onbehandelde cariës en zeer beperkt aandacht voor preventie (sealing) werden vastgesteld. Personen met een verstandelijke beperking worden geconfronteerd met obstakels wat toegankelijkheid betreft, waarbij ook de financiering van het gezondheidssysteem een invloed heeft. De onderzoeksresultaten dwingen tot de oproep aan tandartsen-algemeen practici om deze patiënten niet uit het oog te verliezen!
Wat levert dit onderzoek voor de tandheelkunde, de patiënt of de mondzorgverlener op?
Een op grote schaal (internationaal) opgezette multicenter vergelijking van data over de mondgezondheid bij personen met een mentale beperking is nieuw! Dit is vooral belangrijk omdat patiënten met een verstandelijke beperking een risicogroep vormen wat betreft mondgezondheid. We verwachten uiteindelijk meer tandartsen te kunnen motiveren om aangepaste protocollen te overwegen.
Met de resultaten van het onderzoek hopen we overheden en andere betrokken instanties te motiveren om nieuwe gezondheidzorgprogramma’s en een betere dekking voor een mondgezondheidsverzekering te ontwikkelen voor deze groepen. Vooral denken wij dat de toegang tot mondgezondheidszorg voor hen kan verbeteren. Uiteindelijk kan daardoor de gezondheid en de levenskwaliteit van mensen met verstandelijke beperkingen verbeteren in verschillende landen van Europa.