Onder de loep! Ferdinand I. Broekema
Ferdinand. I. Broekema was de afgelopen 4 jaar promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen en deed onderzoek bij de afdeling Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Op 11 juni 2014 verdedigde hij zijn proefschrift getiteld ‘Polyurethane foam as a synthetic topical hemostatic agent’. Promotor van het onderzoek was prof.dr. R.R.M. Bos. Dr. W. van Oeveren en dr. B. van Minnen waren copromotoren. Het onderzoek werd verricht naast de studie Tandheelkunde. De redactie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde stelde 8 vragen over het onderzoek.
Wat was het onderwerp van het promotieonderzoek?
Het gebruik van polyurethaanschuim als lokaal hemostaticum. Lokale hemostatica zijn er in verschillende soorten en maten en worden binnen alle chirurgische disciplines gebruikt. Voor het gebruik binnen de tandheelkunde kennen we vooral de collageen- en gelatinehemostatica. Daarnaast is hebben we onderzocht hoe vaak er nabloedingen optreden na beperkte dentoalveolaire chirurgie bij patiënten die anticoagulantia gebruiken.
Wat was de drijfveer om dit onderzoek te doen?
Het is uitdagend om zelf op zoek te gaan naar antwoorden op onderzoeksvragen en hiervoor verschillende onderzoeken op te zetten. Daarnaast was het onderzoek een prettige afwisseling met de studie tandheelkunde die ik heb gecombineerd met het promotieonderzoek.
Waarom was het onderwerp interessant om te onderzoeken?
De meeste hemostatica die tegenwoordig worden gebruikt zijn gemaakt met producten van dierlijke origine zoals gelatine en collageen. Een nadeel van deze materialen is dat ze in natte toestand hun mechanische eigenschappen verliezen en mogelijk ziekten kunnen overbrengen van dier op mens. De ontwikkeling van een synthetisch hemostaticum op basis van polyurethaan kan deze nadelen wegnemen en daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de behandeling van (na)bloedingen.
Verder is er door de vergrijzing een toenemende groep patiënten die anticoagulantia gebruiken. Tegenwoordig is het advies om bij beperkte dentoalveolaire chirurgie de anticoagulantia door te gebruiken om het risico op trombo-embolische complicaties te beperken. Het was interessant om te analyseren of dit leidt tot een toename van nabloedingen.
Wat waren de belangrijkste hypothesen en onderzoeksvragen?
De belangrijkste onderzoeksvraag was of de hemostatische effectiviteit van het polyurethaanschuim op zijn minst gelijk was aan de hemostatische effectiviteit van de veelgebruikte collageen- en gelatinematerialen. Bij het analyseren van de nabloedingen bij patiënten die anticoagulantia gebruiken, was onze hypothese dat dit zou leiden tot een toename van het aantal nabloedingen.
Hoe was het onderzoek opgezet?
Voor het testen van het polyurethaanschuim hebben we verschillende onderzoeken gedaan in het laboratorium en vervolgens met proefpersonen en proefdieren. Hierbij hebben we vooral gekeken naar de hemostatische effectiviteit, maar ook naar de degradatie en mechanische eigenschappen van het materiaal. Voor het onderzoek naar de nabloedingen hebben we patiënten, met en zonder anticoagulantia, geïncludeerd die naar onze polikliniek werden verwezen voor dentoalveolaire chirurgie.
Wat was het grootste probleem waar je tegenaan liep?
Bloedstolling is een complex proces dat lastig is na te bootsen in laboratoriumonderzoek. Hierdoor waren we voor het testen van de verschillende hemostatica afhankelijk van proefdieren en proefpersonen.
Welke onderzoeksresultaten werden behaald?
De verschillende onderzoeken naar de hemostatische effectiviteit van polyurethaanschuim lieten zien dat dit materiaal een vergelijkbare mate van stolling geeft als collageen- en gelatinehemostatica. Daarnaast bleek dat de mechanische eigenschappen van polyurethaan superieur zijn ten opzichte van collageen en gelatine. Wel verliep de degradatie van het polyurethaan trager dan de degradatie van collageen en gelatine, hierdoor is het materiaal nog niet geschikt voor gebruik bij patiënten.
Uit het onderzoek naar de nabloedingen bleek dat in de groep patiënten die anticoagulantia gebruikten iets meer nabloedingen optraden, maar dit was niet significant verschillend van de controlegroep met gezonde patiënten.
Wat heeft dit onderzoek opgeleverd voor de tandheelkunde, de patiënt of de mondzorgverlener?
Doordat de degradatie van het polyurethaan achterblijft ten opzichte van collageen en gelatine is het op dit moment nog niet geschikt voor gebruik bij patiënten. Voorlopig zullen collageen en gelatine dus nog de belangrijkste materialen blijven voor hemostase binnen de tandheelkunde. Het onderzoek naar de nabloedingen laat zien dat het veilig is om beperkte dentoalveolaire chirurgie uit te voeren bij patiënten die anticoagulantia gebruiken. Het is daarbij wel belangrijk patiënten goed uit te leggen hoe ze moeten handelen bij een eventuele nabloeding.