Onder de loep! Maurits de Kuijper
Maurits de Kuijper is promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen en doet sinds november 2015 onderzoek bij de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Promotor van zijn onderzoek is prof. dr. M.S. Cune en M.M.M. Gresnigt begeleidt het onderzoek als copromotor. De redactie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde stelde 8 vragen over het onderzoek.
Wat onderzoek je?
Mijn onderzoek richt zich op het restaureren van uitgebreid gerestaureerde, endodontisch behandelde molaren. Bij een dergelijk molaar die zich aan het einde van de restauratieve cyclus bevindt, rijst de vraag of het nog zinvol is om deze te restaureren door middel van een indirecte restauratie of dat het wellicht beter is om deze te voorzien van een grote composietvulling. Een kroon is ‘duur’ voor de patiënt, maar is deze ook duurzaam bij een dergelijk uitgebreid behandeld gebitselement? Een belangrijke factor voor de overleving van restauraties bij gebitselementen is de hoeveelheid resterend tandweefsel. Indien er nog maar één of geen wand aanwezig is, beïnvloedt dit de prognose nadelig. Binnen het onderzoek vergelijken we endodontisch behandelde gebitselementen die zijn gerestaureerd met composiet met gebitselementen die indirect zijn behandeld met een zogenoemde endokroon. Deze gebitselementen zijn voorzien van een kroon van glaskeramiek met een extensie in de pulpakamer die adhesief wordt gecementeerd op de molaar. Hierbij hoeft er dus geen stift te worden geplaatst. Daarnaast is deze methode weefselbesparend: de molaar hoeft niet ‘extra’ te worden omslepen, enkel de pulpakamer wordt gebruikt als retentie. Dit heeft als voordeel dat eventueel aanwezig glazuur behouden kan blijven.
Wat is je drijfveer om onderzoek te doen?
De combinatie tussen het werken in de praktijk en het onderzoek is erg mooi, het vult elkaar aan. Ik vind het belangrijk dat onderzoek gericht is op klinische vraagstellingen uit de praktijk.
Waarom is juist dit onderwerp interessant om te onderzoeken?
Het onderwerp omvat diverse aspecten die ik interessant vind. Ten eerste gaat het over indicatiestelling: ga ik hier nog een kroon op maken? En zo ja, wat is de verwachting? Daarnaast geeft het onderzoek mij meer inzicht in de adhesieve tandheelkunde en de mogelijkheden hiervan.
Wat zijn de belangrijkste hypothesen en onderzoeksvragen?
Er is geen verschil in overleving tussen direct composiet en de endokroon.
Er is geen verschil in de kwaliteit van overleving tussen direct composiet en de endokroon.
Hoe is het onderzoek opgezet?
Mijn promotietraject bestaat uit 5 onderdelen: een systematisch literatuuronderzoek, 2 in vitro-onderzoeken, een retrospectief en een prospectief klinisch onderzoek. Voor het prospectieve klinische onderzoek zijn geïncludeerd in totaal 102 patiënten met uitgebreid gerestaureerde endodontisch behandelde molaren, met een indicatie voor vervanging van de huidige voorziening. Deze worden vervolgens naar willekeur ingedeeld in de groep ‘direct composiet’ of ‘endokroon’. Primaire uitkomstmaat is het compleet falen van de restauratie (secundaire cariës, extractie). Secundaire uitkomstmaten betreffen de kwaliteit van overleving (randaansluiting enzovoorts). De eerste patiënten zijn reeds geïncludeerd.
Wat is tot nu toe het grootste probleem waar je tegenaan bent gelopen?
Het is altijd een uitdaging om bij uitgebreid gerestaureerde endodontisch behandelde molaren de rubberdam goed aan te brengen.
Op welke onderzoeksresultaten hoop je?
We verwachten dat op de korte termijn de restauratie met composiet niet onder doet voor de endokroon.
Wat levert dit onderzoek voor de tandheelkunde, de patiënt of de mondzorgverlener op?
Voor de algemeen practicus en de patiënt is het relevant om te weten wanneer je een molaar kunt behouden, of er beter voor kunt kiezen om de financiële middelen aan te wenden voor een andere voorziening, zoals een brug of implantaatgedragen kroon. Het onderzoek gaat dus enerzijds over indicatiestelling en anderzijds over doelmatigheid.