Onder de loep! Rodney Pollard
Rodney Pollard is promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen en doet sinds januari 2008 onderzoek bij de afdeling Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Promotoren van zijn onderzoek zijn prof.dr. A. Vissink, prof.dr. F.G.M. Kroese, prof.dr. F.K.L. Spijkervet en prof.dr. H. Bootsma. Het onderzoek werd verricht naast de opleiding tot tandarts. De redactie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde stelde 8 vragen over het onderzoek.
Wat onderzoek je?
Het syndroom van Sjögren is een auto-immuunziekte die onder andere wordt gekenmerkt door ontstekingsinfiltraten in de exocriene klieren, in het bijzonder in de speeksel- en traanklieren. Het merendeel van de patiënten ondervindt hinder van een droge mond (xerostomie) en droge ogen (keratoconjunctivitis sicca). Een belangrijke complicatie van deze auto-immunziekte is de ontwikkeling van een kwaadaardige afwijking uitgaande van lymfeklierweefsel in de speekselklieren, het zogeheten mucosageassocieerde lymfoidweefsel (MALT) lymfoom.
De kans dat een patiënt met het syndroom van Sjögren een dergelijk lymfoom ontwikkelt, is 6 tot 20 keer hoger dan in de gezonde populatie. Ongeveer 7,5% van de patiënten ontwikkelt uiteindelijk een MALT-lymfoom.
Er is nog geen erkende causale behandeling voor de ziekte. Recent zijn nieuwe mogelijkheden geïntroduceerd om met antilichamen te interveniëren om zo de ziekteactiviteit te remmen en verdere progressie te voorkomen. Deze antilichamen grijpen vaak aan op specifieke signaaleiwitten op de celwand van B- of T-cellen. Van rituximab, een monoklonaal antilichaam gericht tegen het CD20 eiwit op B-cellen, zijn klinisch gunstige resultaten in verschillende onderzoeken getoond. Behandeling met rituximab leidt tot een daling van het aantal B-cellen in het perifere bloed.
In mijn promotieonderzoek heb ik de immuno(histo)logische en serologische effecten onderzocht van B-cel depletie middels rituximab bij patiënten met het syndroom van Sjögren. Daarnaast is onderzocht hoe een MALT-lymfoom het beste kan worden behandeld. Ook in deze behandeling speelt rituximab een rol.
Wat is je drijfveer om onderzoek te doen?
Het is uitdagend en motiverend om een bijdrage te kunnen leveren aan het beter begrijpen van de onderliggende pathofysiologie van het syndroom van Sjögren en aan de ontwikkeling van betere behandelmethoden en geneesmiddelen voor deze auto-immuunziekte. Daarnaast beschouw ik het voltooien van een promotieonderzoek als een essentieel onderdeel van mijn academische vorming.
Waarom is juist dit onderwerp interessant om te onderzoeken?
Het syndroom van Sjögren is een veel voorkomende ziekte, de prevalentie is in de orde van 0,5-3%. In mijn onderzoek is het mogelijk om een ‘doelwit’ orgaan, de speekselklier, rechtstreeks te onderzoeken. Dezelfde, door het lichaamseigen immuunsysteem aangevallen, speekselklier kan worden gevolgd in de tijd en het effect van therapeutische interventies kan op klierniveau worden gemonitored. De kennis die hierbij wordt opgedaan is mogelijk ook van toepassing op andere auto-immuunaandoeningen, zoals reumatoïde artritis.
Wat zijn de belangrijkste hypothesen en onderzoeksvragen?
Belangrijke onderzoeksvragen zijn of in de speekselklieren de lokale ontstekingsreactie afneemt na behandeling met rituximab en of deze speekselklier in staat is om zich te herstellen. Daarnaast werd nagegaan welke immunologische factoren mogelijk verantwoordelijk zijn voor de (hernieuwde) toename van activiteit van de ziekte.
Hoe is het onderzoek opgezet?
Aan een placebogecontroleerd gerandomiseerd klinisch onderzoek namen 20 met rituximab behandelde patiënten deel en 10 patiënten die waren behandeld met een placebo. Van deze 30 patiënten zijn op meerdere tijdstippen bloed en biopten van de speekselklieren afgenomen voor analyse. Tevens werden van 35 patiënten met het syndroom van Sjögren bij wie zich een MALT-lymfoom had ontwikkeld de behandeling en het ziektebeloop in kaart gebracht.
Het onderzoeksproject betreft een multidisciplinair samenwerkingsverband tussen de afdelingen Mondziekten Kaak- en Aangezichtschirurgie, Reumatologie en Klinische Immunologie, Oogheelkunde, Pathologie, Hematologie en Celbiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Wat is tot nu toe het grootste probleem waar je tegenaan bent gelopen?
Omdat ik mijn onderzoeksproject voor een groot deel heb uitgevoerd in combinatie met de studie Tandheelkunde vormde het vinden van een goede balans tussen de tijd die beschikbaar was voor de opleiding tot tandarts en de tijd beschikbaar voor onderzoek een grote uitdaging.
Op welke onderzoeksresultaten hoop je?
Op de vraag of de klinische positieve effecten van een behandeling van het syndroom van Sjögren met rituximab overeenkomen met effecten op weefsel- en bloedniveau. Een sprong vooruit zou zijn om eiwitten en/of cellen aan te tonen die een grote rol spelen in de ziekteactiviteit. Dergelijk inzicht kan leiden tot nieuwe behandelwijzen.
Wat levert dit onderzoek voor de tandheelkunde, de patiënt of de mondzorgverlener op?
De resultaten van mijn promotieonderzoek kunnen leiden tot meer begrip van het ontstaansproces en/of de progressie van het syndroom van Sjögren en andere auto-immuunziekten. Daarnaast is een algoritme opgesteld voor de behandeling van een MALT-lymfoom die is gerelateerd aan het syndroom van Sjögren.