Onder de loep! Wim Laureys
Wim Laureys is promovendus aan de Universiteit van Gent (België) en doet sinds 2001 onderzoek naar de mogelijke uitbreiding van het indicatiegebied voor autotransplantatie en cryopreservatie van gebitselementen. Promotor van het onderzoek is prof. dr. G. De Pauw en emeritus hoogleraar prof. dr. L. Dermaut begeleidt het onderzoek als copromotor. De redactie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde stelde 8 vragen over het onderzoek.
Wat onderzoek je?
In een proefdieronderzoek is nagegaan of er revascularisatie optreedt na autotransplantatie en cryopreservatie van gebitselementen als het oorspronkelijke pulpaweefsel uit het te transplanteren gebitselement wordt weggenomen, juist voor het invriezen.
Histologisch is onderzocht welk soort weefsel er in de lege pulpakamer van het getransplanteerde gebitselement groeit.
Verder is onderzocht of het wegnemen van het oorspronkelijke pulpaweefsel bevorderend of contraproductief werkt op de revascularisatie en ingroei van nieuw weefsel in de pulpakamer na de transplantatie, en of er een kritische diameter bestaat van het apicale foramen om ingroei in de pulpakamer na transplantatie toe te laten.
Wat is je drijfveer om onderzoek te doen?
Al tijdens mijn opleiding tandheelkunde was ik bijzonder geboeid door de techniek van autotransplantatie van gebitselementen. Ik was dan ook blij dat ik dit onderwerp kon kiezen als onderzoeksdomein tijdens mijn opleiding orthodontie. Na die opleiding ben ik mijn privépraktijk gestart, maar bleef ik deeltijds medewerker bij de dienst Orthodontie van de Universiteit van Gent. Eerst was ik betrokken bij het opstarten van studies in dezelfde onderzoekslijn, later werkte ik verder aan eigen publicaties. De combinatie van het klinische werk in de privépraktijk en het wetenschappelijke werk aan de universiteit vind ik zeer boeiend.
Waarom is juist dit onderwerp interessant om te onderzoeken?
Reeds zeer lang wordt onderzoek gedaan naar autotransplantatie van gebitselementen. Onder andere Jens O. Andreasen heeft de techniek uitvoerig beschreven. Sindsdien kan de techniek onder strikte voorwaarden met een hoge slaagkans worden toegepast. Door deze strikte voorwaarden is het indicatiegebied echter zeer beperkt.
Recente ontwikkelingen op het vlak van cryopreservatie, weefselregeneratie, stamcelbiologie en ‘tissue engineering’ bieden misschien mogelijkheden om het indicatiegebied voor autotransplantatie van gebitselementen te verruimen.
Wat zijn de belangrijkste onderzoeksvragen en hypothesen?
Voor mijn onderzoek zijn dat:
- Hoe gebeurt de revascularisatie na cryopreservatie en autotransplantatie van gebitselementen met een open apex als het originele pulpaweefsel wordt weggenomen voor het invriezen?
- Is er een verschil in revascularisatie en ingroei van nieuw weefsel in de pulpakamer na autotransplantatie als het originele pulpaweefsel al dan niet wordt weggenomen alvorens te transplanteren?
- Bestaat er een kritische apicale diameter om revascularisatie en ingroei van nieuw weefsel in de pulpakamer na transplantatie, replantatie of bij regeneratieve endo-technieken mogelijk te maken?
Hoe is het onderzoek opgezet?
Het onderzoek betreft histologisch onderzoek bij honden (Beagles). De autotransplantaties van de gebitselementen werden uitgevoerd met mono-radiculaire tanden, meer bepaald incisieven en eerste premolaren. Voor de cryopreservatie werd gebruikgemaakt van een weefselbank met vloeibare stikstof op -196°C.
Wat is tot nu toe het grootste probleem waar je tegenaan bent gelopen?
De micro-angiografie voor het onderzoek van de revascularisatie van de pulpakamer na autotransplantatie van de gebitselementen was geen eenvoudige klus. Het was belangrijk de kleinste bloedvaatjes in de pulpakamer te vullen met contrastmedium zonder de druk in de bloedvaten te hoog te brengen, want dan liep de ganse pulpakamer vol contraststof.
Op welke resultaten hoop je?
Ik hoop een kleine stap te kunnen zetten in de richting van een groter indicatiegebied voor autotransplantatie van gebitselementen. Als zou blijken dat revascularisatie en ingroei van nieuw weefsel in een lege pulpakamer na transplantatie en eventueel cryopreservatie leiden tot een vitaal gebitselement met een vitale odontoblastenlaag, komen we een stapje dichterbij.
Wat levert dit onderzoek voor de tandheelkunde, de patiënt of de mondzorgverlener op?
Op dit moment kunnen we gebitslementen waarvan de wortel driekwart is afgevormd met een grote kans op succes bij eenzelfde patiënt transplanteren. Hierdoor is deze techniek zeer leeftijdgebonden. De mogelijkheid om gebitselementen tijdelijk in te vriezen en op latere leeftijd te transplanteren met behoud van hun vitaliteit zou het indicatiegebied voor autotransplantatie van gebitselementen veel groter maken.