Ook genetische variaties van invloed op placebo-effect
Uit onderzoeken blijkt dat lang niet iedereen vatbaar is voor het placebo-effect. In eerste instantie verklaarden onderzoekers dat vanuit de persoonlijkheid van mensen. De laatste jaren nemen de wetenschappers echter in toenemende mate hun toevlucht tot hersenscans. Hieruit blijkt dat de neurotransmitters een belangrijke rol spelen als het gaat om het placebo-effect.
De auteurs van een online artikel in Trends in Molecular Medicine (2015; 5: 285-294) identificeerden in 2012 genetische variaties die van invloed zijn op de hoeveelheid dopamine (een neurotransmitter) in het brein en die genetische variaties hadden ook invloed op de mate waarin iemand op een placebo reageerde. Nu toont een analyse van onderzoeken die de afgelopen 10 jaar zijn verschenen aan dat er meer genetische variaties in de reeks stofwisselingen van neurotransmitters zijn die invloed uitoefenen op de mate waarin iemand het placebo-effect vertoont. Het placebo-effect is dus niet louter psychisch en moet volgens de onderzoekers ook op een ‘serieuze, biologische wijze’ worden bekeken.
Daarnaast ontdekten de onderzoekers dat zowel medicijnen als placebo’s op de reeks stofwisselingen in de neurotransmitters effect uitoefenen. Dat suggereert dat een medicijn de reactie op het placebo en het placebo reactie op een medicijn kan veranderen.
Het onderzoek heeft implicaties voor de wijze waarop onderzoeken naar nieuwe medicijnen en het placebo-effect vorm moeten krijgen. Om het placebo-effect werkelijk goed te kunnen bestuderen, is eigenlijk nog een derde groep proefpersonen nodig, die geen behandeling ondergaat.
(Bron: Scientias.nl, 14 april 2015)