Opmerkelijk advies tandheelkundige behandeling voor Ajax-jeugd
Bij Ajax hebben jeugdspelers in het Cruijfftijdperk opmerkelijke adviezen gekregen voor tandheelkundige behandeling. Dat schrijft Het Parool in een drieluik over de medische begeleiding van de Ajax-jeugd in die periode. Zo kregen enkele spelers het advies voor extractie van een derde molaar, om toekomstige problemen hiermee voor te zijn. Anderen kregen een bitje geadviseerd, omdat problemen aan het bewegingsapparaat te verhelpen zouden zijn door aanpassing van de kaakstand.
De opmerkelijke adviezen kwamen van de Italiaanse arts en tandarts Umberto Martino, indertijd verbonden aan de club. De kern van Martino’s adviezen was: tandheelkundige behandelingen uitvoeren om blessures te verhelpen en voorkomen.
De adviezen zorgden echter voor onrust onder de ouders van jeugdspelers, vooral het extractie-advies ter preventie van blessures. Volgens Frank Backx, hoogleraar klinische sportgeneeskunde bij het UMC in Utrecht zijn er ook ‘te weinig wetenschappelijke studies die aantonen dat zulke primaire preventie werkt’.
Op navraag van Het Parool bij Martino naar het wetenschappelijk bewijs voor zijn ‘methode’ stelt hij in een reactie dat zijn ‘experimentele methoden’ met het huidige instrumentarium niet meetbaar zijn, zoals dat ook geldt voor bijvoorbeeld fysiotherapeutische behandelingen.
Naast Martino kwamen een osteopaat en de oude clubarts van Barcelona met Cruijff mee om de medische begeleiding van de club te ‘reshuffelen’. Zij adviseerden onder andere alle jeugdspelers vanaf hun vijftiende jaar voedingssupplementen te laten slikken. Over de positieve effecten ontstond binnen de club echter steeds meer verdeeldheid.
Martino raakte na 1 seizoen bij Ajax uit de gratie, maar bleef betrokken bij de jeugdopleiding. Toen Wim Jonk (hoofd jeugdopleiding) zijn ontslag bij de voetbalclub kreeg aangezegd, vertrokken de buitenlandse medici ook. Martino voelt zich echter nog altijd tekortgedaan. “Ik ben zo'n persoon die in de voetballerij tot op de dag van vandaag weinig of niet wordt gewaardeerd.”
(Bron: Het Parool, 10 februari 2016)