× ABONNEREN

Promotie A.P. Graveland

26 mei 2014 Geen reacties

Slijmvlies, dat onder andere in de mondholte voorkomt en slijm produceert, bestaat uit plaveiselcellen. Bij patiënten met kanker aan deze cellen in het hoofd-halsgebied (HHPCC-patiënten) treedt in 10 tot 30% van de gevallen na volledige chirurgische verwijdering van de tumor een nieuwe tumor op. De helft hiervan ontstaat doordat er bij de operatie tumorcellen achterblijven die bij routinematig pathologisch onderzoek niet worden opgemerkt. Peggy Graveland onderzocht in een promotieonderzoek een test voor het aantonen van deze achtergebleven tumorcellen en een test om genetisch veranderd slijmvlies te herkennen dat een hoog risico op het ontwikkelen van een kwaadaardige tumor met zich meebrengt.

Een groep van 101 geopereerde HHPCC-patiënten werd onderzocht op de aanwezigheid van hLy-6D (een stof die invloed heeft op het afweersysteem) in plaveiselcellen. De aanwezigheid van deze marker bleek echter niet gerelateerd aan het ontstaan van nieuwe tumoren uit de achtergebleven tumorcellen. Sprieterige groei van de originele tumor en groei tot in de bloedvaten bleken wel voorspellers voor het ontwikkelen van nieuwe tumoren.

Aanwezigheid van genetisch veranderd slijmvlies in de snijranden bij operatief behandelde HHPCC-patiënten verhoogt het risico op het ontstaan van een nieuwe tumor. Dit veranderde slijmvlies wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door roken of alcoholgebruik. Graveland ontdekte welke genetische veranderingen dit verhoogde risico veroorzaken. Bij mensen met leukoplakie, een witte slijmvliesverandering in de mondholte, zijn deze genetische veranderingen gerelateerd aan de ontwikkeling van kanker. Van de mensen met leukoplakie krijgt 5% plaveiselcelkanker.

Ten slotte onderzocht Graveland een niet-invasieve test om genetisch veranderd slijmvlies te herkennen. "De test blijkt bij leukoplakiepatiënten en gezonde personen een hoge voorspellende waarde te hebben: mensen met een positieve test toonden ook dezelfde genetische veranderingen in een analyse van een stukje weefsel. De sensitiviteit van de test is echter te laag. Een aantal patiënten testte negatief terwijl in het weefsel wel genetische afwijkingen aanwezig waren" , aldus Graveland. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of de test wel geschikt is voor het detecteren van onzichtbare voorstadia met hoog risico op het ontwikkelen van mondholtekanker bij risicogroepen.

Graveland promoveerde op 21 mei 2014 aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Haar promotoren waren prof.dr. R.H. Brakenhoff en prof.dr. C.R. Leemans. Copromotoren waren dr. B.J.M. Braakhuis en prof.dr. E. Bloemena.

(Bron: Vrije Universiteit, 21 mei 2014)

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje