Rapport over mondgezondheid van Nederlandse jeugd
In de periode van 1987 tot 2011 werd in opdracht van de Ziekenfondsraad/College voor Zorgverzekeringen 9 maal een onderzoek uitgevoerd naar de mondgezondheid van de Nederlandse jeugd en naar het gedrag en de opvattingen die daarop van invloed zijn. In 2014 werd in opdracht van Zorginstituut Nederland door TNO dit onderzoek - getiteld 'Kies voor tanden' - opnieuw uitgevoerd. Na een intensieve werving participeerden 550 8-jarigen, 751 14-jarigen en 518 20-jarigen in dit onderzoek, waarvan de resultaten onder de titel 'Signalement Mondzorg 2016' op 6 juli 2016 werden aangeboden aan de minister van VWS .
Uit de resultaten bleek dat vooral respondenten uit de zogenoemde ‘krachtwijken’ een groot risico lopen op een slechte mondgezondheid. Personen die in probleemwijken wonen, met een lage sociaaleconomische status, alsmede mensen met een Marokkaanse, Turkse of een andere niet-westerse cultuur, zijn wat betreft hun mondgezondheid het slechtste af. Zij waren bovendien minder ‘mondzorg minded’ en maakten minder gebruik van professionele mondzorg. Opvallend is daarbij dat de mondgezondheid van onderzochte kinderen met een niet-westerse achtergrond uit deze woonwijken nog slechter af lijkt te zijn dan die van hun autochtone leeftijdsgenootjes. Van de jongvolwassenen (20-jarigen) uit de krachtwijken bezocht slechts 66% een tandarts 2 maal per jaar. Het lijkt er op dat ongeveer een derde van deze jongvolwassenen het contact met tandheelkundige zorgverleners aan het verliezen is. Niet verrassend was dat respondenten met een hoge opleiding, evenals in de vorige onderzoeken, de beste mondgezondheid hadden en in preventief tandheelkundig opzicht het meest gunstige gedrag hadden.
Het percentage 8-jarigen met een gaaf blijvend gebit bleef in alle groepen in de periode 1990-2014 onveranderd. Over dezelfde periode werd in het algemeen geen structurele verbetering in de cariëservaring bij de 14- en 20-jarigen geconstateerd.
(Bron: Zorginstituut Nederland, 6 juli 2016)