Reconstructie van oor of neus met een 3D-bioprinter
Arts-onderzoeker Ernst Jan Bos (VUmc) is er in geslaagd een nieuw oor te maken met een 3D-bioprinter op basis van restjes kraakbeen en vetstamcellen. Kraakbeen is een relatief eenvoudig weefsel, zonder bloedvaten of andere ingewikkelde structuren. Bos gebruikt materialen die zijn goedgekeurd voor gebruik in mensen.
Veel reconstructieonderzoek focust zich op het kweken van kraakbeen en het vinden van de geschiktste afbreekbare bioplastics voor de mal en dit vormt vaak een bottleneck. Maar het ontwerp van de 3D-bioprinter kent ook beperkingen. Bos: “Zo moeten verschillende materialen door elkaar worden gebruikt en elk van die materialen vereist een andere printtechniek. En moet bekend zijn welke krachten er precies op het kunstoor kunnen drukken”. Voor dat laatste werkte Bos samen met de TU Delft en het 3D innovatielab van het VUmc.
De toepassing van de bevindingen kan nog enige tijd duren. Bos: “Eerst moeten we weten of het financieel haalbaar is, hoe snel die mal oplost en hoeveel operaties nodig zijn. Daarnaast is goedkeuring van elke wetenschappelijke innovatie een lang traject.”
De onderzoekers concentreren zich vooralsnog op oren. Maar de ontwikkelde technologie kan wellicht ook voor de neus worden gebruikt. Die vorm is relatief makkelijker; 2 neusvleugels en een tussenschot. “Maar de inwendige anatomie is complexer dan het oor en er zijn veel factoren buiten het geprinte deel die het eindresultaat bepalen.”, aldus Bos.
Behalve kraakbeen is met een bioprinter ook bot te maken. Hiervoor is wel een aanpassing nodig, omdat in bot ook bloedvaten geprint moeten worden. Bos: “Voor bot is hard materiaal nodig, zoals keramiek. Maar keramiek moet eerst worden afgebakken en daar kunnen kwetsbare bloedvaten niet tegen. Dus zul je die later moeten aanbrengen in het vooraf geprinte botweefsel. Geprint bot kan bijvoorbeeld worden gebruikt bij vervanging van een kaakbeen.”
(Bron: New Scientist, 20 januari 2016)