Roep om meer kindvriendelijke medicijnen
De farmaceutische industrie laat veel geneesmiddelen niet registreren voor gebruik bij kinderen omdat het benodigde onderzoek moeilijk en duur is en/of de kosten niet altijd kunnen worden terugverdiend. Daarom moeten artsen regelmatig improviseren met geneesmiddelen waarvan informatie over het gebruik bij kinderen ontbreekt. Veel geneesmiddelen zijn ook niet geschikt voor kinderen, ze zijn bijvoorbeeld te groot om door te slikken, of de dosis is veel te hoog. Diana van Riet gaat in haar proefschrift in op problemen rondom de toediening van medicijnen aan (jonge) kinderen.
In Nederland is slechts de helft van de geneesmiddelen geregistreerd voor gebruik bij kinderen. Voor jongere kinderen is dat zelfs minder dan de helft. In een aantal gevallen is de productinformatie van deze geneesmiddelen (de SmPC) verouderd, waardoor artsen niet goed weten of ze een geneesmiddel veilig kunnen toepassen bij kinderen, en zo ja, vanaf welke leeftijd. Aannemelijk is dat nieuwe Europese wetgeving zal leiden tot meer en ook kindvriendelijkere geneesmiddelen.
Het is niet altijd duidelijk wat kinderen als kindvriendelijk ervaren. Van Riet onderzocht aan welke toedieningsvorm kinderen van 1 tot 4 jaar de voorkeur geven. Ze blijken liever een kleine tablet van 4 millimeter of een helder drankje (stroop) in te nemen dan een poeder of een troebel drankje (suspensie).
Ouders geven geneesmiddelen vaak met een hapje voedsel of drinken als het kind het geneesmiddel anders (liever) niet wil innemen. Van veel geneesmiddelen is echter niet bekend of ze wel veilig samen met voedsel kunnen worden ingenomen.
Omdat een geneesmiddel niet altijd in de handel is in de lagere dosis die nodig is voor een kind, moeten tabletten nogal eens worden gesplitst. Van Riet toont aan dat het gebruik van een officiële tabletsplitter tot een over- of onder dosering van wel 40% kan leiden. Het halveren met de hand en soms zelfs een keukenmesje blijkt aanzienlijk nauwkeuriger. Eén van haar aanbevelingen is dat ouders hun problemen met het toedienen van een geneesmiddel bespreken met de arts of apotheek in plaats van zelf een oplossing zoeken.
Bron: Universiteit Utrecht, 26 november 2014