Tandletsel: als het mis gaat
Ongeveer 30.000 kinderen tussen de 6 en 12 jaar zien jaarlijks hun tandarts vanwege een kleiner of groter letsel aan het gebit. Dat wil zeggen zo’n 4-8 kinderen per praktijk per jaar, waarbij het aantal jongens en meisjes even groot is. Tandletsels doen zich onverwacht en in verschillende gedaanten voor en dat maakt het voor een tandarts lastig om ervaring op te doen in de diagnostiek en de behandeling ervan.
Natuurlijk bestaat er een richtlijn tandletsels (te downloaden via de KNMT-site), maar de praktijk van een trauma is altijd weerbarstiger. Het is dan ook geen wonder dat op een congresdag georganiseerd door bureau Kalker over tandletsel (van trauma tot duurzaam functieherstel) meer dan 700 collegae afkomen, allen verzameld op 30 oktober in 't Spant te Bussum. Tandletsels blijken gezien de enorme opkomst niet alleen spannend voor de patiënten en hun ouders maar ook voor de tandartsen zelf!
De openingslezing was voorbehouden aan Jacques Baart. Hij legde uit hoe vaak een tandarts dergelijke tandletsels in de praktijk ziet, het overgrote deel bij kinderen. Uiteindelijk heeft zo’n 20-30% van de 18-jarigen enige vorm van tandletsel ervaren, van wie ongeveer een derde met een ernstige consequentie. Het merendeel van deze tandletsels vindt plaats bij jongens. In het geval van een overjet van meer dan 8 mm is de kans op tandletsel ruim 50% groter. Dit kan een reden zijn om al op jonge leeftijd met een orthodontische behandeling te beginnen. Ook kinderen die al eerder een tandletsel hebben doorgemaakt, zijn een grotere risicogroep. In de middag kwam Baart nogmaals aan bod met een lezing over autotransplantatie. Hierbij worden blijvende premolaren, die grotendeels zijn afgevormd, verplaatst naar een ander deel van het gebit. Meestal is agenesie daar de aanleiding toe, maar trauma is een goede tweede reden. Het succespercentage van een dergelijke transplantatie ligt inmiddels ruim boven de 90%.
De tweede spreker was de Amerikaan Martin Trope. Twee derde van de tandletsels zijn kroonfracturen. Hierbij is de pulpa al dan niet betrokken. Het is zaak om bij de behandeling behoud van de pulpavitaliteit als uitgangspunt te nemen en daarna de esthetiek te herstellen. In zijn tweede lezing stond de avulsie centraal. Wanneer een gebitselement minder dan 5 minuten uit de mond is geweest, is de kans groot dat het gebitselement nog langdurig mee kan. Wel is het belangrijk een uitgeslagen tand te bewaren in een geschikt medium: melk, speeksel of wangzak. Bij voorkeur geen water.
Michiel de Cleen ging als derde spreker in op de diagnostiek en prognose van wortelfracturen. Mits goed behandeld, indien nodig gespalkt met een Titanium Trauma Splint, blijft in 75% van de wortelfracturen de pulpa in leven. Ook bij luxaties zijn pulpa en parodontium bedreigd. Daarbij is het belangrijk semirigide te spalken. Het is bij het spalken wel aan te raden eerst de buurelementen te spalken en als laatste het aangedane gebitselement.
Als vierde spreker hield ook Marga Ree 2 lezingen. De eerste ging over het gebruik van biokeramische materialen. De behandeling van pulpa en wortelkanaal vereist het gebruik van een goed afsluitend materiaal. Mineraaltrioxideaggregaat (MTA) is daarbij materiaal van eerste keus vanwege de goede ervaring op lange termijn, maar heeft ook nadelen zoals verkleuring. Nieuwe, biokeramische materialen dienen zich al aan, maar moeten zich klinisch nog voor de lange termijn te bewijzen. In haar middaglezing ging Ree vooral in op de restauratieve aspecten van het tandletsel, zoals intern bleken en het standaard passief plaatsen van glasvezelstiften.
Al met al een mooie en interessante dag.