Veranderd speeksel en mucositis na stamceltransplantatie
Promotie S.J.M. van Leeuwen
De verhoogde concentratie van cytokines en lactoferrine in het speeksel van patiënten met bloedkanker die een behandeling van chemo- en/of radiotherapie hebben ondergaan, is een reflectie van een ontstekingsreactie in de speekselklieren. Daarnaast zijn het immunoglobuline A (IgA) en neutrofiel defensin-1 juist verlaagd. De speekselvloed blijkt enkele weken tot maanden verlaagd te zijn. Dat concludeerde Stephanie van Leeuwen uit haar promotieonderzoek bij het Radboud Institute for Health Sciences.
Bij de behandeling van bloedkanker met hoge doseringen chemotherapie en/of radiotherapie raken de cellen in het beenmerg onherstelbaar beschadigd. Vervolgens kunnen gezonde stamcellen worden getransplanteerd zodat daaruit nieuwe bloedcellen kunnen worden gemaakt. De hoge dosis chemotherapie en/of radiotherapie heeft als bijwerking onder andere orale mucositis. In haar promotieonderzoek keek Van Leeuwen naar de speekselvloed en de eiwitsamenstelling in relatie tot de ontwikkeling en de ernst van orale mucositis bij patiënten die een stamceltransplantatie hebben ondergaan.
De resultaten van haar onderzoek toonden aan dat de speekselvloed na stamceltransplantatie enkele dagen en enkele maanden verlaagd is. De meeste veranderingen in eiwitsamenstelling vonden plaats in de eerste 3 weken na een autologe stamceltransplantatie. Tussen patiënten met en zonder orale mucositis werd geen verschil gevonden in de specifiek onderzochte antimicrobiële eiwitten zoals IgA, lactoferrine en neutrofiel defensin-1. Wel werd met een totale eiwit analyse (proteomics) verschillen tussen beide patiëntgroepen gevonden die een intracellulaire oorsprong hadden in patiënten met orale mucositis. Patiënten zonder orale mucositis hadden meer aan het immuunsysteem gerelateerde eiwitten in het speeksel.
Op 20 november 2020 promoveerde Stephanie J.M. van Leeuwen aan de Radboud Universiteit Nijmegen op haar proefschrift ‘Saliva and oral mucositis after hematopoietic stem cell transplantation’. Promotors waren prof. dr. N.M.A. Blijlevens en prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans. Copromotor was dr. C.M.J. Potting.