Verschillen in de tandheelkunde tussen Europese landen
440.000 tandartsen die verschillende talen spreken, verschillende opleidingen hebben gevolgd, volgens andere ethische principes werken en in meer dan 30 Europese landen kunnen werken. The EU Manual of Dental Practice,geeft een beeld van hoe Europese landen verschillende richtlijnen volgen voor tandheelkunde.
In Nederland is er bijvoorbeeld nog geen taaltoets voor tandartsen uit Europese landen, terwijl in België tandartsen 1 van de 3 nationale talen moeten kunnen spreken: Nederlands, Frans of Duits. In Groot-Brittannië wordt de wet binnenkort aangepast, waardoor tandartsen uit de EU-landen, Noorwegen, IJsland en Lichtenstein niet meer als tandarts mogen werken als ze het Engels niet machtig zijn.
•Nederland blijkt het meest uit te geven aan gezondheidszorg: 15% van het BBP.
•Zeer weinig landen bieden trainingstrajecten voor net-afgestudeerden.
•Acht landen hebben geen mondhygiënisten en in 6 landen staan mondhygiënisten niet geregistreerd.
•Veel landen eisen dat de tandarts zich continu bijschoolt, maar dat is slechts verplicht in de helft van de lidstaten.
•Het aanbod van tandheelkundige opleidingen verschilt: In Italië zijn er 34, in Engeland 16.
•In veel landen worden alleen orthodontisten en kaakchirurgen erkend als specialiteiten.
•Tandartsen zijn nog steeds volledig zelfregulerend in bijna een derde van de lidstaten.
•Uitgeschreven worden uit het register is de ultieme sanctie in Groot-Brittannië en in Nederland. In andere landen kan de tandarts een financiële sanctie worden opgelegd.
Een groot probleem is dat er geen gecoördineerde communicatie plaatsvindt tussen de toezichthouders van de verschillende landen. Een tandarts die niet in een bepaald land mag werken, kan vervolgens in een ander land wel aan werk komen. De EU eist inmiddels ook dat de communicatie tussen alle instanties moet worden verbeterd om dit probleem te verhelpen en dat de richtlijnen door iedereen op dezelfde manier worden ingevuld.
(Bron: Dentistry.co.uk, 12 januari 2015)