'Voorkom peri-implantair botverlies, kies het juiste abutment'
Expert uitgelicht
Laurens den Hartog werkt als tandarts-implantoloog in zijn eigen verwijspraktijk in Groningen. Hij is sinds januari 2021 redacteur van het NTVT en raakt steeds meer betrokken bij het maken van content voor NTVT.nl. Zo is hij dit najaar te zien als moderator van enkele webinars en is hij betrokken bij een aankomende thema-editie over de reconstructie van endodontisch behandelde gebitselementen.
Op welk vlak ligt jouw specialisatie?
De orale implantologie. Hoewel ik lange tijd in de academie werkzaam ben geweest, houd ik mij nu voornamelijk bezig met patiëntenzorg. Onder meer via het redacteurschap van de NTVT blijf ik zijdelings wel betrokken bij wetenschappelijk onderzoek.
Wat is de belangrijkste ontwikkeling binnen je vakgebied op dit moment?
Een van de ontwikkelingen die gaande is binnen het vakgebied is het voorkómen van peri-implantair botverlies, zowel direct na implantaatplaatsing alsook op de lange termijn (het zero bone loss concept). De diepte waarop implantaten worden geplaatst is een factor, maar ook het ontwerp van het abutment, die vorming van een strakke bindweefselkraag moet faciliteren. Botbehoud is van belang om de kans op peri-implantitis te verkleinen. Voor de succesvolle behandeling van peri-implantitis lijkt het ei van Columbus nog niet gevonden te zijn, hoewel er een aantal veelbelovende apparaten op de markt zijn verschenen.
(Foto: Joost Hoving)
Wat houdt je in je werk bezig op dit moment?
Alternatieven voor autoloog bot hebben mijn aandacht. Door gebruik te maken van xenogeen of allogeen bot in combinatie met membranen kunnen in veel gevallen goede resultaten worden bereikt. Vaak is nog wel een component autoloog bot nodig, maar gebruik van deze substituten verlaagt de morbiditeit. Korte en smalle (maar ook sterke) implantaten, die in toenemende mate worden toegepast, hebben ook mijn interesse. Hiermee kan de implantologische behandeling worden vereenvoudigd, omdat botopbouwprocedures soms worden omzeild, met weer minder morbiditeit en een kleinere kans op complicaties. Hetzelfde geldt voor toepassing van cantilevers: monolitische materialen uit 1 stuk gefreesd openen nieuwe deuren, waarbij breuk van implantaat of suprastructuur tot het verleden behoort.
Welke recente NTVT-publicatie is je het meest bijgebleven en waarom?
Afgelopen voorjaar mocht ik een webinar modereren met spreker Jeroen Liebregts. Dat ging over de uitgebreide rehabilitatie van Fabio Jakobsen. Ik ben een vervend liefhebber van de wielersport en heb de crash van Fabio live op televisie gezien. Dat heeft toen veel impact op mij gehad. Het deed mij goed te zien dat Fabio na afronding van de behandeling tevreden in een sparerib beet (en om hem breed te zien lachen bij de Tour de France).
Wat is het eerste dat je leest als de NTVT in de brievenbus ligt?
Ik scan de NTVT eerst op onderzoek met een grote klinische relevantie, waarvan de uitkomst van toepassing is in de praktijk. Ook lees ik graag de rubriek ‘Actueel’, met leuke dentale feitjes.
Wat is je belangrijkste boodschap aan de beroepsgroep?
Wees kritisch op implantaatwerk dat de tandtechnieker aanlevert. Abutments moeten zo gevormd zijn dat bij plaatsing hiervan het marginale bot niet wordt getraumatiseerd. Niet zelden wordt gekozen voor standaard titanium abutments (zogenoemde ti-base abutments) die te snel breed uitlopen. Ook moeten suprastructuren reinigbaar zijn, wat helaas soms ten koste gaat van de esthetiek. Verder is het van belang dat, bijvoorbeeld in geval van de behandeling van peri-implantitis, de suprastructuur makkelijk kan worden verwijderd. Tegenwoordig kunnen abutments ‘onder een hoek’ worden vastgeschroefd, waardoor cementeren tot het verleden behoort.
Wanneer heb je voor het laatst zelf een wetenschappelijk artikel geschreven en waar ging het over?
Het is een tijd geleden dat ik zelf een wetenschappelijk artikel schreef. Wel ben ik vanaf de zijlijn betrokken bij een groot multicenteronderzoek naar het resultaat van implantaten bij Sjögren-patiënten, waarvan binnenkort de resultaten worden gepubliceerd. Dit onderzoek, onder leiding van Derk Jan Jager vanuit het Amsterdam UMC, toont aan dat een implantaatbehandeling bij Sjögren-patiënten tot vergelijkbare resultaten leidt als bij niet-Sjögren-patiënten.