Voorstadium slokdarmkanker eerder opsporen
Bepaalde nucleotidezuren (miRNA’s) in het bloed zijn mogelijk geschikt als ‘opspoorder’ van Barrett’s oesofagus, een voorstadium van slokdarmkanker. Dat concludeert Kirill Pavlov in zijn promotieonderzoek naar een recent ontdekte groep van nucleotidezuren. Pavlov onderzocht ook waarom niet alle patiënten met slokdarmkanker even goed reageren op de standaardbehandeling van bestraling, chemotherapie en verwijderen van de tumor.
Er is nog veel onbekend over de ontwikkeling van Barrett’s oesofagus en het latere stadium: het adenocarcinoom van de slokdarm. In zijn proefschrift beschrijft Pavlov hoe processen die belangrijk zijn in de embryonale ontwikkeling van de slokdarm ook een centrale rol spelen in het ontstaan van Barrett’s oesofagus en het adenocarcinoom van de slokdarm. Omdat deze laatste vorm van kanker vaak te laat wordt vastgesteld voor adequate behandeling, zijn er nieuwe manieren nodig om Barrett’s oesofagus eerder op te sporen.
Een methode die hiervoor mogelijk geschikt kan zijn, ontdekte Pavlov in een pilot, is het opsporen van bepaalde nucleotidezuren, miRNA’s, in het lichaam. Dat zijn moleculen die de expressie van genen reguleren tijdens cellulaire processen zoals celdeling en de vorming van nieuwe cellen. De promovendus ontdekte verder dat patiënten bij wie in het kankerweefsel de eiwitten SOX2 en CD44 aanwezig zijn een kortere overleving hebben dan patiënten die deze eiwitten in het kankerweefsel missen. Dat verklaart misschien waarom sommige patiënten beter reageren op de huidige standaardbehandeling van Barrett’s oesofagus dan anderen.
Pavlov verrichtte zijn promotieonderzoek aan de afdeling Gastro-Enterologie en Hepatologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
(Bron: RUG, 10 juni 2015)