Vrouwelijke eerste auteurs blijven ondervertegenwoordigd

Het aandeel vrouwen als eerste auteur in de grote wetenschappelijke tijdschriften was in 2014 significant hoger dan 20 jaar eerder, maar dit is de laatste 5 jaar niet verder gestegen en is in sommige bladen weer aan het dalen. "Ondervertegenwoordiging van onderzoek door vrouwen in belangrijke tijdschriften lijkt nog altijd een belangrijke bron van zorg", schrijven onderzoekers in The British Medical Journal (2016;352:i847).

Zij namen telkens om de maand een uitgave van Annals of Internal Medicine, Archives of Internal Medicine, The BMJ, JAMA, The Lancet en New England Journal of Medicine in de jaren 1994-2014, en bepaalden daarin het geslacht van de eerste auteur van alle verslagen van oorspronkelijk onderzoek. Zij zetten dit af tegen het jaar van de publicatie, aantal auteurs, soort onderzoek, onderwerp en continent.

Van 3.758 van de 3.860 geïncludeerde artikelen kon het geslacht van de eerste auteur worden bepaald: 1.273 (34%) waren vrouw. Na correctie bleek het aandeel vrouwelijke eerste auteurs significant te zijn gestegen, van 27% in 1994 naar 37% in 2014. New England Journal of Medicine leek een ander patroon te volgen, met een dalend aandeel vrouwelijke eerste auteurs. Ook in The BMJ daalde het de laatste jaren, maar daar lag het beginniveau het hoogst, rond de 40%. Vergeleken met het gemiddelde over alle 6 tijdschriften waren eerste auteurs significant minder vaak vrouw in New England Journal of Medicine (odds ratio (OR): 0,68; 95%-BI: 0,53-0,89) en vaker in The BMJ (OR: 1,30; 1,01-1,66).

Eerdere kleine onderzoeken, onder alleen Amerikaanse en Britse onderzoeksters, wezen al op een toename van het aandeel vrouwelijke eerste auteurs in de periode 1970-2004. Die trend zet zich volgens de auteurs dus voort, maar de "ondervertegenwoordiging van vrouwen als leiders van oorspronkelijk onderzoek met hoge impact blijft zorgelijk".

(Bron: Ned Tijdschr Geneeskd 2016;160: C2942

, 11 april 2016)