Wintersymposium over lokale anesthesie
Het Wintersymposium van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VU medisch centrum/ACTA op 12 december 2014 was dit jaar geheel gewijd aan de toepassing van lokale anesthesie in de tandheelkunde.
Jacques Baart ging van start met een schets van de historische ontwikkeling van anesthesie in de tandheelkunde aan de hand van kleurrijke levensverhalen van personen die hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld.
Vervolgens bespraken enkele mka-chirurgen in opleiding verschillende aspecten van lokale anesthesie. Maarten Vehmeijer behandelde de toxiciteit van anesthetica, waarbij hij specifiek inging op de mogelijke neurotoxicteit van articaïne. Vehmeijer concludeerde dat op basis van de beschikbare literatuur hierover geen eenduidige uitspraak kan worden gedaan. Nynke Skorpil besprak hoe men als tandarts om kan gaan met een patiënt die zegt allergisch te zijn voor lokale anesthesie. Daarna behandelde Farrah Alexander verschillende vormen van ongewenste uitbreiding van lokale anesthesie. Systematisch werden door haar de klinische verschijnselen en mogelijke oorzaken van blanching, facialisparese, syndroom van Horner, visusproblemen en stembandparese behandeld. Deze kennis helpt de tandarts om patiënten bij wie deze complicaties optreden gerust te stellen en voorkomt onnodige verwijzingen naar een neuroloog.
John Meechan, emeritus hoogleraar kaakchirurgie uit Newcastle, wees in een boeiende lezing op de grote keuze in anesthetica en injectietechnieken die de tandarts ter beschikking staat. Per gebitselement en per tandheelkundige behandeling kan uit deze mogelijkheden een optimale keuze worden gemaakt. Zo wees hij erop dat infiltratieanesthesie van de onderste incisieven bij gebruik van articaïne een hoger succespercentage heeft dan bij gebruik van lidocaïne. Daarbij is het wel van belang de dosis gelijkelijk te verdelen over de linguale en buccale zijde. En nervus mentalisblokkade geeft in eerste instantie een betere anesthesie van de eerste premolaren in de onderkaak dan blokkade van de nervus alveolaris inferior. Na enige tijd is het anesthetisch effect echter omgekeerd. Op grond hiervan lijkt voor kortere tandheelkundige ingrepen aan deze premolaren een mentalisblokkade te prefereren, maar is deze af te raden bij langduriger behandelingen.
Hopelijk vindt emeritus Meechan tijd om deze buitengewoon nuttige informatie voor tandartsen in een praktische vorm toegankelijk te maken, bijvoorbeeld in de vorm van beslisbomen.