Ongeveer 3,5% van de Nederlandse mannen en ruim 6% van de vrouwen rapporteerde in de tachtiger jaren van de vorige eeuw matige tot ernstige kaakgewrichtsklachten. Klinisch kon bij 5% van de Nederlanders matige tot ernstige temporomandibulaire dysfunctie worden vastgesteld. In welke mate mensen met kaakgewrichtsklachten hulp zoeken is onbekend. Het doel van dit onderzoek was te bepalen hoe vaak en op welke leeftijd van de patinten bij het Instituut Ziektekostenverzekering voor Ambtenaren in de periode 1994- 2000 verrichtingen voor temporomandibulaire dysfunctie door tandartsen-algemeen practici waren gedeclareerd. Op basis van het aantal declaratiecodes is globaal geschat hoe groot het aantal verrichtingen voor temporomandibulaire dysfunctie voor de totale Nederlandse bevolking zou zijn. Deze schatting kwam uit op 0,87 declaratiecodes per duizend inwoners per jaar, een aanmerkelijk lager aantal dan men zou verwachten op basis van de uitkomsten van epidemiologische onderzoeken. Rekening houdend met alle beperkingen van dit explorerende onderzoek zou een voorzichtige conclusie kunnen zijn dat door tandartsen-algemeen practici weinig verrichtingen voor de behandeling van temporomandibulaire dysfunctie worden gedeclareerd. Kennelijk beperken zij zich veelal tot de consultatie en de diagnostiek en voeren zij maar weinig behandelingen zelf uit.
In the eighth decade of the last century, about 3.5% of Dutch men and about 6% of Dutch women reported temporomandibular disorders. In 5% of the Dutch population temporomandibular disorders were diagnosed. It is unknown how many persons are seeking treatment for temporomandibular complaints. The aim of the present study was determining for how many persons and at which age of these persons treatments of temporomandibular disorders in general practices were reimbursed by an insurance company. On the basis of the yearly number of reimbursements by this insurance company, the yearly number of treatments of the Dutch population as a whole was estimated. The estimation was 0.87 treatments per 1.000 inhabitants, which figure was substantial lower as could be expected on the basis of the outcome of epidemiologic research projects.Within the limitations of this explorative study, a careful conclusion could be that only few treatments for temporomandibular disorders are charged by general practitioners. Probably, they are focussing on consultation and diagnosing, and not on treating the disease themselves.
Auteur(s) |
J.J.W. Huddleston Slater
J.J.R. Huddleston Slater M. Naeije |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 januari 2006 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 113 - editie 1 - januari 2006 ; 010-13 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje