Hypermobiliteit van het kaakgewricht is klinisch alleen waarneembaar via knappende geluiden en schokkend uitgevoerde bewegingen van de mandibula. Deze symptomen zouden het gevolg zijn van een dislocatie van het caput mandibulae voorbij de eminentia articularis bij maximale mondopening. Doel van dit onderzoek was om te toetsen of bij maximale mondopening de positie van het caput mandibulae van een symptomatisch hypermobiel kaakgewricht afwijkt van die van een kaakgewricht zonder hypermobiliteit. Op basis van diagnostiek met opto-elektronische bewegingsregistraties werden 9 personen met een hypermobiel kaakgewricht en 9 controlepersonen geselecteerd. De positie van het caput mandibulae ten opzichte van de eminentia articularis bij maximale mondopening werd beoordeeld op ‘magnetic resonance imaging’-opnamen. Bij de experimentele groep bewoog het caput mandibulae voorbij de eminentia articularis, maar dit bleek ook het geval te zijn bij de helft van de controlegroep. Deze grote overlap tussen de 2 groepen suggereert dat alleen de condyluspositie niet verantwoordelijk is voor symptomatische hypermobiliteit van het kaakgewricht.Wellicht is symptomatische hypermobiliteit van het kaakgewricht pas klinisch waarneembaar in combinatie met een specifieke werkrichting van de kauwspieren.
Hypermobility of the temporomandibular joint is only noted when it interferes with smooth mandibular movements. These interferences may result from a condylar dislocation beyond the temporal eminence at maximum mouth opening. Aim of this study was to test whether the condyle of a symptomatically hypermobile temporomandibular joint is positioned more anterosuperiorly to the temporal eminence at maximum mouth opening than a condyle without hypermobility. Nine persons with a hypermobile temporomandibular joint and 9 control persons participated. Diagnostics were based upon opto-electronic mandibular movement recordings. Condylar positions at maximum mouth opening were assessed by magnetic resonance imaging. A small significant difference in condylar position was found between groups. Condyles of persons with a hypermobile temporomandibular joint moved beyond the temporal eminence. However, this was also true for nearly half of the control persons. This suggests that condylar position alone is not a sufficient condition for symptomatic hypermobility of the temporomandibular joint. Maybe, symptoms of hypermobility only become apparent in combination with a particular line of action of the masticatory muscles.
Auteur(s) |
S.I. Kalaykova
M. Naeije J.J.R. Huddleston Slater F. Lobbezoo |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 oktober 2006 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 113 - editie 10 - oktober 2006 ; 391-396 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje