Bij de behandeling van patiënten met zeer sterke atrofie van de edentate onderkaak kan gebruikgemaakt worden van permucosale implantaten in combinatie met een onlay-bottransplantaat afkomstig van de crista iliaca. In dit onderzoek naar de remodellering van dergelijke bottransplantaten werd gebruikgemaakt van gestandaardiseerde extraorale schuin-laterale cefalometrische röntgenopnamen (SLCR’s). Een groep van 8 patiënten werd gebruikt voor dit prospectieve onderzoek. De metingen die werden verricht op de SLCR’s duiden op de volgende fasen in de remodellering van de structuur van de bottransplantaten: 1. afname van de dikte en de botdichtheid van de (bovenste) corticalis van het transplantaat, vooral in het eerste halfjaar na transplantatie; 2. geen significante veranderingen in de botdichtheid van de bovenste spongiosalaag van het transplantaat; 3. de dikte van het transplantaat vermindert met ongeveer 25%, vooral in het eerste halfjaar na transplantatie; de spreiding in deze resultaten is evenwel aanzienlijk; 4. de botdichtheid van de onderste spongiosalaag van het transplantaat neemt toe in het tweede halfjaar na transplantatie. Geconcludeerd wordt dat de remodellering van de onlay-transplantaten volgens een voorspelbaar patroon verloopt. Botdichtheidsmetingen met behulp van SLCR’s maken een objectieve bepaling van de beschreven kwantitatieve veranderingen van de onlay-transplantaten mogelijk. De behandelingsmethode kan evenwel slechts op zeer strikte indicatie worden aanbevolen.
The placement of endosseous implants in combination with iliac crest onlay grafting of the anterior mandible is one of the treatment modalities for extreme atrophy of the mandible. The remodelling of these onlay grafts was studied using standardized extraoral oblique lateral cephalometric radiographs (OLCRs). A group of 8 patients was used in this prospective study. The measurements obtained from the OLCRs indicated the existence of the following stages in the process of remodelling of the bone grafts: 1. decrease in thickness and radiographic density of the (upper) cortex of the graft, predominantly during the first half year after grafting; 2. no significant changes in the radiographic density of the upper spongeous part of the graft; 3. a mean decrease of approximately 25% in the overall thickness of the graft, particularly during the first half year; and 4. an increase in the radiographic density of the lower part of the spongeous bone in the second half year after grafting. It is concluded that the remodelling of the graft has a predictable pattern in time. Densitometric measurement using standardized OLCRs can be a useful tool to evaluate quantitative changes of bone grafts to the mandible. The treatment described can be used on very strict indications only.
Auteur(s) |
J.W. Verhoeven
J.M. Ruijter M.S. Cune M. Terlou M.A.O.W. Zoon R. Koole |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 januari 2002 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 109 - editie 1 - januari 2002 ; 008-14 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje