Lage polymerisatiekrimp van een composiet leidt tot minder krimpspanning en dat zou de duurzaamheid van de restauraties kunnen vergroten. In een experimenteel klinisch onderzoek werd de duurzaamheid vergeleken van klasse II-restauraties die waren vervaardigd van een composiet met een lage polymerisatiekrimp van 2,7 vol% (InTen-S™) of van een microhybride composiet met een polymerisatiekrimp van 3,4 vol% (Point 4™). Door 2 ervaren tandartsen werden bij 50 patiënten 85 tweevlaks en 21 drievlaks klasse II-restauraties gemaakt in premolaren en molaren. Beide composieten werden toegepast in paren en in preparaties van ongeveer gelijke omvang. Na prepareren volgde etsen, spoelen, drogen en applicatie van een adhesief. Composiet werd laagsgewijs aangebracht en gepolymeriseerd. De restauraties werden periodiek beoordeeld op contour, randaansluiting, kleurgelijkenis, randverkleuring, oppervlaktegladheid en secundaire cariës. Het criterium voor falen van een restauratie was een score ‘niet-acceptabel’ op 1 van de beoordelingscriteria.
Na 15 jaar waren nog 91 van de 106 restauraties beschikbaar voor evaluatie: 46 InTen-S™ en 45 Point 4™. In totaal hadden 21 restauraties (23,1%) gefaald; 10 InTen-S™ (21,7%) en 11 Point 4™ (24,4%). Het verschil was niet significant. De belangrijkste redenen voor het falen waren secundaire cariës en breuk van de composiet. De onderzoekers stellen vast dat klinisch bewijs ontbreekt voor de veronderstelling dat polymerisatiekrimp een belangrijke rol zou spelen bij klinisch falen van composietrestauraties.
Auteur(s) | Ch. Penning |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 3 juni 2016 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 123 - editie 6 - juni 2016; 323-324 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje