Veel onderzoeken tonen aan dat met directe composietrestauraties goede resultaten kunnen worden behaald bij het veiligstellen van een endodontisch behandeld gebitselement. De vraag is echter hoeveel resterend tandmateriaal daarbij nog aanwezig was. In dit in vivo-onderzoek werden 57 endodontisch behandelde gebitselementen onderzocht met vooraf een registratie van de staat van het gebitselement. De minimale voorwaarde was dat er ten minste 1 intacte coronale wand aanwezig moest zijn.
De endodontische behandelde gebitselementen werden opgebouwd met een glasvezelstift (Whitepost™, gecementeerd met Rely X™) en composiet (Z250™). De helft van de gebitselementen werd direct afgemaakt met een totale composietkroon van hetzelfde composiet. De andere gebitselementen kregen een chamferpreparatie en daarna een metaal-keramische kroon (kobalt-chroom legering met keramiek). De kronen werden vastgezet met zelfhechtend cement (Rely X U100™). De behandelingen werden uitgevoerd door (onervaren) studenten tandheelkunde van de Radboud Universiteit Nijmegen.
De restauraties werden na 6 maanden en na 1 jaar beoordeeld en vervolgens elk jaar tot maximaal 5 jaar. Gemiddeld was de follow-up-tijd 2,5 jaar. Er werd een onderscheid gemaakt tussen overleving (restauratie kan falen maar blijft aanwezig, inclusief eventuele reparaties) en succes (restauratie klinisch acceptabel zonder reparatie). In 5 jaar was er slechts 1 absolute mislukking: een gebitselement met een composietkroon moest worden geëxtraheerd vanwege een wortelfractuur. Ook faalden 10 van de 30 composietkronen: 8 door breuk van de restauratie en 2 door secundaire cariës.
De overleving was bij de composietrestauraties en de kronen even goed, bijna 100%. Maar het succespercentage van de composietrestauraties was significant lager dan van de metaal-keramieken kronen (faalpercentage over 50 maanden 1,83% versus 0,26%) doordat de composietrestauraties esthetisch, functioneel of biologisch niet aan de FDI-criteria voldeden. In het bijzonder vertoonden de composietrestauraties breuk van composiet en scheurtjes van het nog aanwezige glazuur. De plaats van het gerestaureerde gebitselement in de tandboog maakte voor het falen geen verschil.
De onderzoekers concluderen dat beide typen restauraties ook bij slechts 1 resterende opstaande wand van het gebitselement binnen 5 jaar een zeer goede overleving vertonen, maar dat de directe composietrestauraties een minder goed klinisch resultaat laten zien en vaker moeten worden gerepareerd.
Auteur(s) | A. van Luijk |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 3 maart 2017 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 124 - editie 3 - maart 2017; 159 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje