Een groep van 259 patiënten met een verticale maxillaire hyperplasie, mandibulaire hypoplasie en open beet in het front is onderzocht op het voorkomen van condylaire remodelling en condylaire resorptie. Alle patiënten ondergingen een Le Fort I-osteotomie. Een aanvullende sagittale splijtingsosteotomie ter verlenging van de mandibula werd uitgevoerd bij 117 patiënten. Interne draadfixatie met intermaxillaire fixatie werd toegepast bij 149 patiënten en rigide fixatie bij 110 patiënten. Röntgenschedelprofielopnamen en orthopantomogrammen waren beschikbaar vóór de ingreep, direct na, 1 jaar na en 5,5 jaar na de ingreep. De vorm van de condylus werd vastgesteld op het orthopantomogram. Hierbij werden 5 verschillende typen onderscheiden. Na 5,5 jaar vertoonde 23,6% van de patiënten condylaire remodelling, 7,7% unilaterale en 7,7% bilaterale condylaire resorptie. Preëxistente osteoarthrosis en een achterover hellende condylus bleken risicofactoren voor het ontwikkelen van progressieve condylaire resorptie (PCR). Vrouwen met een open beet in het front, een steil mandibulavlak, een lage ratio tussen achterste en voorste gelaatshoogte, die een bimaxillaire osteotomie ondergingen, liepen een verhoogd risico op PCR. Botverlies werd vooral gezien aan de craniale en de ventrale zijde van de condylus. De incidentie van PCR was significant groter na een bimaxillaire osteotomie (23%) dan na een Le Fort I-intrusieosteotomie (9%). Het was gunstig voor de condylus als door toepassing van rigide fixatie intermaxillaire fixatie kon worden vermeden.
A sample of 259 patients with vertical maxillary hyperplasia, mandibular hypoplasia and anterior vertical open bite (AOB), collected from three different hospitals, was analysed regarding condylar remodelling, and condylar resorption. All patients underwent Le Fort I osteotomies. Additional bilateral sagittal split advancement osteotomies were performed in 117 patients. Intraosseous wire fixation was used in 149 and rigid internal fixation in 110 patients. Lateral headfilms and panoramic X-rays were available before surgery, immediately after surgery, one year and 69 months (range 20-210 months) postoperatively. Condylar contours, as assessed panoramic X-rays, were classified into 5 different types. At the latest follow-up 23.6% of the patients showed condylar remodelling, 7.7% unilateral condylar resorption and 7.7% bilateral condylar resorption. Condyles with pre-existing radiological signs of osteoarthrosis or having a posterior inclination were at high risk for progressive resorption. Female patients with severe AOB, high mandibular plane angle and a low posterior-to-anterior facial height ratio, who underwent a bimaxillary osteotomy, were prone to condylar resorption. Bone loss was predominantly found at the ventral side of the condyle. The incidence of condylar resorption was significantly higher after bimaxillary osteotomies (23%) than after only Le Fort I intrusion osteotomies (9%). Avoidance of inter-maxillary fixation by using rigid internal fixation tended to reduce condylar changes. The orthodontic-surgical correction of AOB is more prone to PCR compared with any other dysgnathia.
Auteur(s) |
Th.J.M. Hoppenreijs
P.J.W. Stoelinga H.P.M. Freihofer D.B. Tuinzing |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 april 2002 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 109 - editie 4 - april 2002 ; 132-137 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje