× ABONNEREN

De handexcavator of de boor voor het verwijderen van carieus dentine?

Door op 04-11-2024
  • Bron & Literatuur

Introductie. Vier jaar geleden publiceerde het NTVT een artikel over de hedendaagse methoden om carieus weefsel uit caviteiten te verwijderen (Banerjee et al., 2020). Twee van de aanbevolen methoden waren het selectief verwijderen van carieus weefsel tot stevig dentine en het selectief verwijderen van carieus weefsel tot zacht dentine. Bij deze methoden wordt, bij asymptomatische carieuze gebitselementen, volledige excavatie tot hard dentine ontraden en kan, in diepe caviteiten, zacht carieus weefsel op de bodem worden achtergelaten. De handexcavator werd aangeduid als het meest effectieve instrument om dit weefsel te verwijderen, maar een onomstotelijk bewijs hiervoor kon niet worden gegeven. Daarom hadden de onderzoekers tot doel om dat bewijs te leveren door, in de klinische situatie, de methoden selectief verwijderen tot stevig en tot zacht dentine uit te voeren met de handexcavator (subjectief) en een polymeerboor (objectief). Een polymeerboor is harder dan zacht dentine, maar zachter dan leerachtig en hard dentine en slijt dan bij gebruik. De validiteit ervan was in het laboratorium getest.

Beeld: Shutterstock

Materiaal en methode. Op basis van een actieve carieuze laesie in een tijdelijke molaar die op de röntgenopname de binnenste helft van de dentine had bereikt en asymptomatisch was, werden bij 7- en 8-jarigen gerandomiseerd 2 groepen gevormd. Carieus dentine werd richting de pulpa met de handexcavator selectief verwijderd tot stevig of tot zacht dentine achterbleef (subjectieve groep) of met de polymeerboor verwijderd totdat de boor bot was en geen dentine meer kon verwijderen (objectieve groep). De caviteiten werden met een hybride glas (Equia Forte) gerestaureerd. De uitkomstvariabelen waren overleving van de molaar (aanwezig zonder noodzaak voor behandeling of was geëxfolieerd) en succespercentage van de restauratie (afwezigheid van pulpale complicaties, geen noodzaak voor restauratieve herbehandeling of was geëxtraheerd). Twee ervaren tandartsen verrichtten de behandelingen en 2 gekalibreerde tandartsen evalueerden de behandelingen volgens de evaluatiecriteria van Atraumatic Restorative Treatment in een mobiele kliniek in Brasilia, Brazilië. Lineaire gemengde modellen met covarianten en multilevel-Cox-modellering werden in de analysen toegepast.

Resultaten. In de tabel staan de percentages voor het succes van de restauratieve behandeling, de overleving van de behandelde molaren en die van de pulpa’s na 2 jaar. Bij een complicatie van de pulpa was de restauratie altijd mislukt. Tussen beide onderzoeksgroepen was geen statistisch significant verschil in de uitkomstvariabelen aanwezig voor de variabelen sekse, type molaar, tandboog, behandelaar en protocol. Meervlaksrestauraties faalden statistisch significant vaker dan eenvlaksrestauraties.


Tabel 1. Houding van tandartsen en mondhygiënisten ten aanzien van de doeltreffendheid en uitvoerbaarheid van de PPS in vergelijking met de DPSI.

Beschouwing. Dit onderzoek laat in tijdelijke molaren zien dat selectieve verwijdering van carieus weefsel uit diepe caviteiten tot zacht dentine met de handexcavator niet onderdoet voor de behandeling, onder dezelfde omstandigheid, met de polymeerboor. Het achterlaten van zacht dentineweefsel is gemeengoed bij de stapsgewijze excavatiemethode die al decennialang wordt toegepast. Het verschil van deze methode met de selectieve verwijdering van carieus weefsel tot zacht dentine betreft het vullen van de caviteit in de eerste zitting en die na zo’n 6 maanden weer te openen om de achtergebleven zachte dentine met een boor te verwijderen. Gedurende de 6 maanden zou er voldoende tertiair dentine zijn gevormd om de bodem volledig van de zachte dentine te ontdoen met achterlating van hard dentine. Over het succes van deze 2 methoden is vorig jaar een meta-analyse verschenen (Yao et al., 2023). Daaruit bleek dat, ten opzichte van stapsgewijze excavatie, de selectieve verwijdering van carieus weefsel uit diepe caviteiten tot zacht dentine in blijvende gebitselementen zorgde voor een reductie van pulpitis tot 73%. In tijdelijke gebitselementen werd geen verschil tussen de beide methoden waargenomen. Het lijkt erop dat de methode ‘stapsgewijze excavatie’ vervangen kan worden door ‘selectieve verwijdering tot zacht dentine’. In de toekomst zullen meer publicaties over dit belangrijke behandelaspect in de cariologie/restauratieve tandheelkunde verschijnen. Vooralsnog wordt aanbevolen om de behandeling van diepe caviteiten uit te voeren met een handexcavator waarbij zacht dentine op de bodem blijft zitten.

Bron & Literatuur

  • Schwendicke F, Badakhsh P, Marques MG, et al. Subjective versus objective, polymer bur-based selective carious tissue removal: 2-year randomized clinical trial. J Dent 2023; 138: 104728.
  • Banerjee A, Frencken JE, Schwendicke F, Innes NPT. Hedendaagse behandeling van carieuze laesies: Aanbevelingen van een consensusbijeenkomst over weefselsparende manieren om carieus weefsel uit dentine te verwijderen. Ned Tijdschr Tandheelkd 2020; 117: 424-433.
  • Yao Y, Luo A, Hao Y. Selective versus stepwise removal of deep carious lesions: A meta-analysis of randomized controlled trials. J Dent Sci 2023; 18: 17-26.

Meer lezen? Log in of word abonnee

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje