In dit literatuuroverzicht wordt de anatomische variatie van de ligging van het distale gedeelte van de canalis mandibularis besproken, zoals die te zien is op panoramische röntgenopnamen en computertomografie- (CT) of conebeamcomputertomografie (CBCT)-opnamen. Informatie over de ligging en het verloop van de canalis mandibularis is van belang bij de verwijdering van derde molaren in de mandibula en bij chirugische behandelingen in het dorsale gebied van de mandibula, zoals een bilaterale sagittale splijtingsosteotomie.
Er werden in totaal 2.396 artikelen gevonden die betrekking hadden op de canalis mandibularis, van patiënten zonder afwijkingen of patiënten die een chirurgische behandeling hadden ondergaan van het achterste gedeelte van de mandibula. Na toepassing van de regels die gelden voor opname van een publicatie in een literatuuroverzicht bleven uiteindelijk 15 publicaties over. Hiervan hadden er 2 betrekking op droge schedels, 8 op panoramische röntgenopnamen en 5 op CT- of CBCT-opnamen.
In ongeveer 16% van alle gevallen beschreven in de onderzochte artikelen vertoonde de canalis mandibularis een splitsing in het dorsale gedeelte van de canalis. Deze afsplitsing kan daarna parallel aan de canalis verlopen of uitmonden in het foramen retromolare juist distaal van de derde molaar. Het foramen retromolare werd aangetroffen bij 3 tot 13% van de droge schedels. Het lag gemiddeld 1 en 4 mm achter de derde molaar en had een diameter van gemiddeld 2 mm, waarmee rekening moet worden gehouden bij de verwijdering van derde molaren.
Op de panoramische röntgenopnamen werd in 1 tot 35% van de gevallen een bifurcatie van het dorsale gedeelte van de canalis mandibularis aangetroffen. In recentere artikelen werd een hoger percentage aan bifurcaties gerapporteerd dan in oudere artikelen, waarschijnlijk door verbetering van de beeldvorming in de loop der tijd.
In andere publicaties werd de zichtbaarheid van een gesplitste canalis mandibularis op panoramische röntgenopnamen vergeleken met die op CBCT- of CT-opnamen. Op CBCT-opnamen waren iets meer gesplitste kanalen zichtbaar, maar het verschil was niet statistisch significant. In het algemeen werd de kanaalsplitsing beter weergegeven op CBCT-opnamen dan op CT-opnamen.
De onderzoekers geven aan dat een panoramische röntgenopname beperkingen kan hebben door de tweedimensionale aard van het beeld. Als een panoramische röntgenopname niet voldoet, verdient CBCT vanwege de lagere stralingsdosis de voorkeur boven CT.
Auteur(s) | P.F. van der Stelt |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 4 november 2016 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 123 - editie 11 - november 2016; 559-560 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje