Introductie. Voor een grote groep partieel edentaten is de frameprothese een geschikte prothetische aanvulling van de tandbogen. Een frameprothese wordt vaak als passend gezien binnen een dynamisch behandelconcept, omdat bij juiste vormgeving van de connectoren het frame makkelijk kan worden uitgebreid wanneer een gebitselement verloren gaat. Ahmed et al. (2024) onderzochten de overleving van frameprotheses in een Australische universiteitskliniek.
Materiaal en methode. Patiënten ≥ 18 jaar met een frame- of partiële plaatprothese en een minimale opvolging van 3 maanden werden retrospectief geïncludeerd. Flexibele frameprotheses werden geëxcludeerd. Genoteerd werden patiëntkarakteristieken (onder andere leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status), cariësactiviteit, parodontale gezondheid en Eichner-classificatie (A: schakelsituatie; B: deels vrij-eindigende situatie; C: geen antagonist tegenover frameprothese). De frameprothese werd als gefaald beschouwd als er een nieuwe (frame)prothese werd gemaakt of er een reparatie of uitbreiding plaatsvond. In een statistische analyse werd onderzocht welke factoren de overlevingskans van de uitneembare voorziening beïnvloedden.
Resultaten. Er werden 3.759 uitneembare voorzieningen gemaakt waarvan 1.893 uitneembare voorzieningen (1.246 patiënten; mediane leeftijd: 66 jaar; bereik: 22-99 jaar) werden geïncludeerd die een opvolging van minstens 3 maanden hadden. Deze 1.893 uitneembare voorzieningen omvatten 1.536 frameprotheses en 354 partiële plaatprotheses (materiaal niet duidelijk: n = 3). Er droegen 967 patiënten 2 uitneembare voorzieningen en in het merendeel van de gevallen was er sprake van een Eichner-klasse B (75%). De mediane opvolgingstijd was 21,8 maanden (bereik: 3,0-131,3 maanden) en de mediane overleving voor frameprotheses was 73,3 maanden (95%BI: 70,0-81,7). Voor partiële plaatprotheses was dit 44,8 maanden (95%BI: 36,6-66,8). In tabel 1 staan de factoren die significant bijdroegen aan een langere overleving.
Tabel 1. Factoren die significant van invloed zijn op de overleving van een (frame)prothese.
Beschouwing. Op basis van dit onderzoek is de overleving van de frameprothese ogenschijnlijk laag: na ongeveer 6 jaar was de helft van de frameprotheses al verloren. Dit is een stuk lager dan andere behandelingen, zoals implantologie of indirecte werkstukken. Dit komt deels door de patiëntencategorie die een frameprothese kreeg aangemeten: het zijn doorgaans patiënten met een hoger risico op verlies van gebitselementen in de toekomst dan de patiënten bij wie implantologie of indirecte werkstukken zijn geïndiceerd. Daarnaast komt de ogenschijnlijk lage overleving door het strikt formuleren van falen: reparaties of uitbreiding werden als mislukking beschouwd, terwijl eigenlijk de voorziening intact bleef. Een groot deel van de frameprotheses faalt omdat deze simpelweg niet worden gedragen. In de literatuur varieert dit van 20,8%-25,0% (Moldovan et al., 2016). Vrij-eindigende situaties lijken minder geaccepteerd te worden. In de huidige retrospectieve studie is de reden van falen helaas niet verder uitgesplitst, waardoor het niet mogelijk is in te schatten of de gehele frameprothese is vervangen of dat het slechts ging om uitbreidingen. Doordat alleen patiënten met een minimale opvolging van 3 maanden werden geïncludeerd, is er grote kans op selectiebias, omdat patiënten die hun frameprothese niet meer dragen, vermoedelijk ondervertegenwoordigd zijn. Daarnaast geeft het artikel onvoldoende inzicht in de indicatiestelling en het ontwerp van de frameprothese. In een andere studie, waarbij 33 frameprotheses 10 jaar werden vervolgd, moesten 12 geheel worden vervangen (Bergman et al., 1982). Is de frameprothese dan nog acceptabel? Dat hangt ervan af wat als succes wordt beschouwd. De patiëntencategorie is niet vergelijkbaar met de patiënten voor wie implantologie of indirecte werkstukken zijn geïndiceerd. Daarnaast is een gedegen frameontwerp van belang om overbelasting van de pijlers te voorkomen, maar ook om te anticiperen op eventueel verlies en bijplaatsen in de toekomst, zodat niet de gehele frameprothese hoeft te worden vervangen.
Meer lezen? Log in of word abonnee
Auteur(s) | M.C.F.M. de Kuijper |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 9 december 2024 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 131 - editie 12 - december 2024; 561-562 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje